300 reeds bij hun aankomst bij het korps schieten. Als men hen met evenveel zorgen in het schieten verder opleidde en hen evenveel patronen als de infanterie toe stond, dan zou er geen enkele reden zijn, waarom zij niet even goed als deze zouden kunnen leeren schieten. De kwestie van den tijd benoodigd voor deze instructie kan men altijd wel vinden, als men maar wil, er zijn genoeg over bodige oefeningen, wier opheffing het vormen van goede schutters ten goede zou komen. Denkt men b. v. werkelijk, dat een man, die goed voltigeert, schermt, paardrijdt, zijn sabel en zijn lans weet te gebruiken, evenals de infanterist gymnastische oefenin gen noodig heeft, die bestaan uit armbewegingen, draaien van het lijf en dergelijke buitensporigheden meer. Evenzoo verloren is de tijd, die men besteedt aan het doen van handgrepen, laat men toch eens en vooral, al die bewegin gen met het wapen, in den arm nemen, schouderen, presenteeren van het geweer, enz. afschaffen. Te velde heeft de cavalerist niet meer noodig dan te weten, hoe hij zijn karabijn 'gebrui ken moet en welke de houdingen van den schutter zijn, en in vredestijd late men hem met zijn sabel op wacht trekken, zijn eerbewijzen met de sabel geven, enz. terwijl hij immers zijn karabijn op zijn rug kan dragen, als men absoluut wil, dat hij die meeneemt. Ten slotte er is een middel om de zaak reeds voor de helft af te doen, dat isvermeerder de schietverenigingen, richt schiet banen op en geef daardoor aan de toekomstige soldaten de gele genheid zich met het vuurwapen meer vertrouwd te maken. De Staat moet dan aan het particulier initiatief te hulp komen, door geweren en munitie af te staan en instructeurs bij de schietbanen te geven. Het voorbeeld door de Boeren gegeven, heeft den te volgen weg aangegeven, laat men niet stil zitten en tevreden zijn met plannen maken. Blijft over de noodige schietterreinen voor het leger. Aangezien het zeker is, dat de cavaleristen op zeer groote af standen van hun karabijn zullen moeten gebruik maken, moeten ook de oefeningen met die afstanden in overeenstemming zijn. Men moet met de cavalerie evenals met de infanterie de vuren,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 314