310
moeilijk van een schrijver vergen, dat hij in zijne kopie voor den drukker
melding zal maken van voorschriften, -welke nog niet bestonden op het
oogenblik, dat hij schreef 1).
ad b. De daarin vervatte bemerking is, in hare algemeenheid, in zoo
verre minder juist, dat op blz. 88, deel I verwezen wordt naar eene sen
tentie van 8 Juni 1897 dus van hoogstens 6 maanden vóór de afleve
ring der kopie); op blz. 194 ibid, naar een sententie dd. 6 Maart 1896,
op bladz. 210 ibid naar een beslissing van het Hoog Mil. Gerechtshof dd.
21 Juli 1896; op bladz. 212 en 215 ibid naar eene sententie dd. 9 Augus
tus 1895. Voldoende zal dit wel zijn, om aan te toonen, dat, daar waar
zulks noodig werd geoordeeld, ook met na 1894 genomen beschikkingen
rekening gehouden werd 2).
Indien nu, zooals de geachte beoordeelaar te recht opmerkt, intusschen,
omtrent sommige vraagstukken andere beslissingen zijn gevallen dan kort
te voren, dan is dit een in de militaire rechtspraak zeer gewoon ver
schijnsel; er kan daarom echter nog niet met grond worden gesproken
van eene, op die punten, bestaande huidige jurisprudentie.Hoe menig
maal toch heeft zich, b.v. ten opzichte van feitelijke insubordinatiedienst
weigeringontrouic en kwade administratie en diefstal in de chambree,
om niet van andere misdrijven te spreken, de zoogenaamde Jurispru
dentie gewijzigd? En zijn ook thans nog de uitspraken in die zaken niet
onstandvastig? Waar, in de practijk van het militair strafrecht, het
woord rjurisprudentie" gebruikt wordt, dan geschiedt dit alleen daarom,
omdat geen andere passende uitdrukking bestaat voor wat men eigenlijk
bedoeltn. 1. de jongste beslissingen in militaire strafzaken. De waarheid
is echter, dat, op het gebied der militaire rechtspraak, eerder van het
gemis dan van het bestaan eener bepaalde jurisprudentie sprake kan
zijn 3).
1) Noot van de redactie!
Hoewel wij gaarne erkennen, dat de schrijver met groote moeilijkheden heeft te kam
pen gehad, welke voor een groot deel oorzaak zijn, dat zijn werk niet in alle opzichten
„6y" is, zoo zijn toch ook wij van meening dat gebruikers en koopers van een boek als
het onderhavige geen rekening behoeven te houden bij hun beoordeeling met den datum
van afl. der kopie, maar met die van verschijning, welke hier 2 a 3 jaren later viel. In
dien tusschentijd had de schrijver steeds de kopie (c. q. de drukproeven) moeten blijven
"bijwerken om zoo actueel mogelijk te zijn.
2) Natuurlijk tot en met 1897, in verband met het tijdstip, waarop de kopie werd bezorgd.
3) De oorzaken van het verschijnsel zijn niet ver te zoeken, doch het is hier de
plaats niet om deze uiteen te zetten.