331 we ook de opvoeding verdeelen in die van het lichaam en die van de ziel. Goed te scheiden zijn deze twee deelen niet, want de mensch is met lichaam en ziel beide één, en de uitingen van beide kunnen elkaar niet missen. Wanneer we echter het gees telijke bij den mensch 'als het hoogste beschouwen, dan kan zonder bezwaar worden gezegd, dat het lichaam het werktuig der ziel is. Aan deze bepaling ons houdende, springt het groote belang in het oog om dit werktuig, het lichaam, in alle opzichten goed te onderhouden, en dit wel ter wille van ons geestelijk welzijn. I. De lichamelijke opvoeding. Verreweg het grootste gedeelte van wat betrekking heeft op de lichamelijke opvoeding ligt buiten het gebied van den troepen- officier de geneeskundige dienst en de intendance zijn het, die dezen tak van opvoeding meer tot hun speciale taak moeten reke nen. Dit neemt echter niet weg, dat alles, wat betrekking heeft op voedingluchtververschingdrinkwaterreiniging, beweging, rust, enz. den troepenofficier niet onverschillig mag laten. Immers het toezicht op voedsel, luchtverversching, drinkwater, reiniging, enz., en de leiding van gymnastiek en oefeningen is hem opgedragen, en niemand beter dan hij kan er dus voor waken, dat alles zoo goed mogelijk is. Wel verre van daarom deze functiën licht te tellen, moet hij zich beijveren ze nauwgezet te vervullen, en daarbij steeds bedenken, dat alles wat den lichamelijken welstand van den man kan bevorderen, indirect medewerkt om zijn moreel te versterken en te verhoogen. Dit toch vloeit voort uit het zoo even gezegde, dat het lichaam het werktuig der ziel is. Wij zouden hiermede voor wat de lichamelijke opvoeding aan gaat kunnen volstaan, ware het niet, dat de innige verwantschap tusschen lichaam en ziel ons verplicht ook deze laatste in hare eischen voor de gezondheid na te gaan. Het vraagstuk van de lichamelijke opvoeding verkrijgt toch door die verwantschap ook eene zedelijke beteekenis. Wij weten, dat beweging, dus arbeid, voor de gezondheid van het lichaam noodig is, maar voor de ge zondheid van het geheel, dus lichaam en ziel beide, is noodig dat die arbeid een doel heeftdat dus niet alleen ons lichaam, maar ook onze geest, onze ziel arbeidt. Als troepenofficier hebben wij daarvoor te zorgen. Jammer genoeg zijn er onder onze oefenin-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 347