343
ren, dus alleen van de hoogeren, meerdere kennis en juister
oordeel bij steeds gecompliceerder toestanden, of komt daarvan
wellicht ook een deel, zij het een klein deel, voor rekening van
de lageren Moeten we niet naast die uitgebreidere leerstof een
hooger gevoel van plicht en toewijding aankweeken? En, iets
anders, moeten wij officieren in een tijd, dat the struggle for
life de maatschappij dreigt te ontwrichten in hare onderste lagen,
en het volk door demagogen van allerlei slag geleerd wordt de
eerbied voor het gezag er aan te geven, moeten wij officieren
ons niet ten plicht stellen om den man uit dat volk, wiens toe
vallige opvoeding ongetwijfeld besmet werd door die theorieën,
een inzicht te geven in het nut van vaderlandsliefde, het nut
van gezag, het nut van wet? Wanneer wij ons die viagen
stellen, kan het dunkt ons niet anders of uit de antwoorden
moet volgen, dat formeel onderwijs voor onze fuseliers dringend
noodig is.
Dit aannemende, moet worden nagegaan, hoe we op dien grond
slag het denkvermogen van den man hebben op te voeden.
Zooals we zagen, verstaan we onder dat vermogen de kracht, die
onze ziel, onze geest bezit, om eene oneindige hoeveelheid beelden in
zich vast te houden, en deze beelden onderling te verbinden, of door
vergelijking, afscheiding of samenvoeging nieuwe beelden te schep
pen. Wij zeiden boven reeds, dat de beeldenschat der ziel van onze fu
seliers, over het algemeen genomen, niet groot is. Dit heeft tengevol
ge, dat zijn gedachtenkring beperkt, zijn geheugen niet geoefend, en
zijne phantasie, d.i. de scheppende kracht om uit de aanwezige beel
den en voorstellingen andere te vormen, niet ontwikkeld is. Door
de reeks beelden te vergrooten, wordt dus de horizon van 's mans
denken verwijd, en aangezien we bij dat denken hebben aan te
sturen op zijne sfeer van kennis betreffende het soldaat zijn, doen
we niet beter dan hem die beelden aan te brengen, die in direct
en indirect verband staan met zijne verplichtingen, die hij als sol
daat te vervullen heeft. Alsdan hebben we, ook bij het militair on
derwijs, het oogmerk bereikt om door vermeerdering van militaire
kennis, vermeerdering van verstandsontwikkeling te verkrijgen.
Of het tegenwoordige theoretische en practische onderwijs
aan dit oogmerk voldoet, zal blijken, wanneer wij zien wat een
formeel onderwijs omvatten moet.
Dl. I 1901. 24