- 350 omdat zij den man dwingt om op te letten. Men meene daarom echter niet, dat deze manier zoo gemakkelijk is. De toepassing er van eischt van den onderwijzer, dat hij, terwijl hij spreekt, een vraag naar aanleiding van het gesprokene onmiddellijk kan formu leeren, en tevens dat hij zijne manschappen zóó direct onder de kracht zijner waarneming heeft, dat hij weet wien het meest door onoplettendheid de vraag moet gelden. Goed toegepast, zal deze leer vorm het meest bijdragen tot vergrooting van den beeldenschat, maar vooral tot verduidelijking van vroeger opgenomen beelden. In hoeverre voldoet de door ons toegepaste leervorm aan de hier geschetste? Wij aarzelen niet hierop te antwoordenbijna in geenen deele. Wij passen den mededeelenden leervorm door aanschouwing nog wel eens toe, maar niet genoeg. Deden we dit wel, de theorieën over den garnizoensdienst, de verplichtingen van den soldaat in het gevecht, enz., zouden achterwege blijven, en deze onderwerpen practisch, dus door aanschouwing moeten wor den onderwezen. De mededeelende leervorm door het woord al leen bestaat niet, ook al omdat de onderwerpen, die door middel van dezen vorm moeten onderwezen worden, in 't geheel niet tot onze leerstof behooren. De mededeelende leervorm door het woord, afgewisseld door vragen, wordt nog wel toegepast, maar hoogst gebrekkig, omdat de onderwijzer, doorgaans een onderofficier of korporaal, niet bij machte is, dien vorm tot haar recht te laten komen. Wij zouden thans over den leervorm kunnen zwijgen, ware het niet, dat onze ondervinding ons geleerd heeft, dat ten aanzien van alles wat hierop betrekking heeft, schromelijk wordt gezondigd. Wij spraken zooeven van spreken afgewisseld door vragenjuist, afgewisseld door vragen. Derhalve geen vragen alleen! Dit ge schiedt maar al te veel, vooral, zooals we reeds opmerkten, door korporaals en onderofficieren. Wij zouden hier een reeks van soor ten kunnen mededeelen, waarin de vragen bij het onderwijs ver deeld worden, maar bepalen er ons toe te zeggen, dat alleen vragen doen, geen onderwijzen is. Hiervan mag alleen sprake zijn, wanneer het ten doel heeft gewaar te worden welke kennis iemand heeft en in hoeverre zijn inzicht al- of niet duidelijk is. Dit examineerend vragen mag daarom alleen bij inspecties geschieden, en nimmer als oefening of onderwijs gelden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 366