351 De Leertoon. Deze moet gekenmerkt zijn door levendigheid, warmte (feu sacré), opgeruimdheid en welwillendheid. Wij zien, dat dit allen eigenschappen zijn, die de onderwijzer moet bezitten. Is dan ook bij het voorgaande de onderwijzer niet alléén schuldige wanneer 't een of 't ander minder goed is, bij den leertoon hangt alles van hem af. Is de leertoon slecht, dan is dit uitsluitend te wijten aan den onderwijzer, en uit dien leertoon is op te maken of hij al of niet deugt. Gaan we na wat de vier bovengenoemde eigenschappen in houden Levendigheidwel te onderscheiden van drukke beweeglijkheid, bestaat in vlot spreken; in ongekunsteld en niet druk gebaren spel; (vooral niet, zooals dikwijls gezien wordt, onder het spreken heen en weer loopen); in het ruim beschikbaar hebben van voor beelden ter ophelderingin de gave om zich vlug rekenschap te geven van de aanleiding tot onoplettendheid, met het gelijktij dig aanwezig hebben van middelen om deze onoplettendheid zon der dwang te doen verkeeren in belangstelling voor het behan delde; in het gemakkelijk nasporen van den gang van denken bij den man, enz. Warmte (feu sacré) spruit voort uit waarachtige belangstel ling met het onderwerp, en uit de overtuiging, dat men door zijn onderwijs nut sticht, dus dat dit vruchten draagt. Feu sacré bij den onderwijzer houdt in den meesten ijver en den hoogsten ernst. Er gaat een kracht van uit, die den man bezielt, en aanzet tot gelijken ijver en gelijken ernst. Gebrek aan warmte geeft aanleiding tot verveling bij den man. Verveelt deze zich bij het onderwijs, dan is dit niet zijn, maar des onderwijzers schuld. Slecht onderwijs met warmte gegeven is nog ietsgoed onderwijs zonder warmte is dood, en kan geenerlei leven wekken. Opgeruimdheidis de sleutel die ons in staat stelt in 't diepst van onzen geest door te dringen. Onze soldaat is jong, mits dien heeft hij behoefte aan opgewektheid en is hij wars van nurksheid. Opgeruimdheid is een kracht waardoor de man zich voelt aangetrokken, en die hem noopt tot opletten en tot inspan nen. Zij mag geen luidruchtige vroolijkheid zijn, omdat deze de orde verstoort, maar overigens is zelfs vroolijkheid bij theo retisch onderwijs beter, dan algeheel gemis aan opgeruimdheid'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 367