353 is goed zie je, maar die koejenasie"! Ja juist! Die koejenasie heeft al menig goede zaadkorrel in haar kiem vertrapt; heeft al wat goede voornemens gedwarsboomd; al wat plannen, reeds ten halve uitgevoerd, doen mislukken; al wat beterschap, reeds half tot uitvoering gekomen, teruggehoudenMaar, het is waar, wij spreken over de opvoeding van het denkvermogen. Nu dan, ook hierbij wordt geen welwillendheid betracht. Vooral het kader is er sterk in om maar steeds te mopperen, hun ontevredenheid te luchten, soms te vloeken.te schelden. Het gebrek aan leven digheid wil men daarmede verbergen, terwijl niet zelden gemeend wordt, dat al dat geschreeuw voor een klasse warmte is. Opgewekt heid wordt soms wel eens getoond, maar omdat deze niet gepaard gaat met sympathie, kan welwillendheid geen wortel schieten want deze is alleen een gevolg van opgeruimdheid en sympathie. Let wel, deze laatste is niet de tegenoverstelling van antipathie, maar die, welke uitgedrukt wordt door het woord menschenliefde. Zooals overal waar van liefde in de beteekenis van sympathie gesproken wordt, zoo ook vervult hier het hart de voornaamste rol. Juist, hier zijn we er: de onderwijzer moet hart voor den man hebben. Heeft hij dat, dan kan hij nog veel van zijne hoedanig heden missen, om toch nog bruikbaar te blijven (1). Ducimus. Wordt vervolgd. (1) Daar het denken, voelen en willen onafscheidelijk van elkaar voorkomen, zal de opvoeding van het denkvermogen ook nog nu en dan bij de behandeling van die van het gevoel- en wilvermogen ter sprake komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 369