358
aan het gedeelte van de deken onder den achterboom; en toch is zorg
hier even noodzakelijk als voor het gedeelte onder den voorboom.
De beste wijze om de deken goed te plaatsen is, dunkt mij, de
volgende
Nadat de deken volgens voorschrift op het dier is geplaatst en
daarna de draagbok daarop is gelegd, vat men de deken voor en
achter den bok en boven de wervelkolom met beide handen gelijk
tijdig aan. Daarna tilt men de deken omhoog, daarbij zorgende
met beide handen zoodanig in tegengestelde richtingen te trek
ken, dat er in den deken geen vouwen ontstaan en deze over zijne
geheele lengte één a twee centimeters van den rug wordt opge
licht. Te betreuren is het, dat 28 van de Geleiderschool 2de. ge
deelte, omtrent het in de rugvrijheid drukken van de deken niets
voorschrijft.
Drukkingen op de lendenen moeten bij normaal gebouwde die
ren aan het te vast aansingelen van den achtersten singel worden
toegeschreven. Ook is het duidelijk, dat de onder c genoemde
schommelende beweging ten gevolge van de sterke kromming
van de stegen van invloed is op drukkingen op de lendenen, daal
de druk dan niet constant is, doch met schokken gepaard gaat.
Vooral bij tweede muildieren komt deze drukking veel voor ten
gevolge van de hooge plaatsing van het zwaartepunt van den
last. Zorgvuldig moet men dan ook waken hiervoor geen dieren
met ongelijkmatige gangen te bezigen.
e. Broekschavingen.
Deze ontstaan door het te laag gespen van de broekophoud-
stooten; door de beweging van de achterbeenen schuurt de broek
op en neer en veroorzaakt schavingen.
Zoolang 29, 2de. alinea van de Geleiderschool, 2de. gedeelte, goed
wordt opgevolgd, kan er van schavingen geen sprake zijn. Eigen
aardig is het, dat de eisch, in deze alinea vermeld, dat de broek-
stooten zoodanig in de ringen van den achterboom gegespt moe
ten worden, dat ze flauw gespannen zijn, bijna nooit wordt op-
volgd. Meestal hangen èn borstriem- èn broekstooten in sier
lijke bochten langs het muildier.
f. Singeldrukkingen.
Singeldrukkingen moeten worden toegeschreven aan het te vast
aansingelen op tijden, dat dit niet noodig is.