ZELFSTANDIGE EN VOORHOEDE-CAVALERIE TEGEN DEN
INLANDSCHEN VIJAND.
Sedert de cavalerie van het Nederlandsch-Indische leger, dank
zij het doortastend optreden van eenige koene ruiteraanvoerders,
den dienst van eerewacht te paard verwisseld heeft tegen de
meer eervolle taak, die haar als tactisch wapen te velde helaas
reeds al te lang onthouden was, heeft men in het wapen zelf
de behoefte gevoeld de opgedane ondervinding te boek te stellen
en is tengevolge daarvan een tot nog toe hier onbekende we
tenschap het aanzijn gegeven, nlde leer van het gebruik der cava
lerie tegen den inlandschen vijand.
De lezer gelieve hieruit niet de gevolgtrekking te maken, dat
voor het gebruik van onze cavalerie tegenover den inlandschen
vijand van een geheel nieuwen grondslag moet worden uitgegaan,
neen, hier te lande, evenals overal elders ter wereld en tegenover
welken vijand ook, blijft het doel, waarmede de cavalerie moet
worden aangewend, in overeenkomstige gevallen hetzelfde en kun
nen de hoofdregels, welke ter bereiking van dat doel in den strijd
tegen op Europeesche wijze bewapende en strijdende legers zijn
vastgesteld, ook van toepassing verklaard worden op den strijd
tegen den inlandschen vijand in onzen archipel.
Waar de grondslag en de hoofdregels onveranderlijk zijn, be
hoeft de detailuitvoering echter niet te allen tijde op dezelfde wij
ze te geschieden en zullen daarbij steeds verschillen aan den dag
komen en wel verschillen, die in logisch verband staan met den in
de tactiek zoo bekenden invloed van terrein en omstandigheden 1).
Het ligt dan ook voor de hand, dat onze cavalerie in Neder -
landsch-Indië in den strijd tegen inlandsche vijanden, onder den
invloed van factoren zoo geheel verschillend van die in den strijd
tusschen Europeesche legers in Europa, tot eene geheel andere
(1) Waar door ons gesproken wordt van terrein en omstandigheden, moet onder.om
standigheden'* in de eerste plaats de toestand bij en de handelingen van den vijand wor
den begrepen.