373 De spits van een cavalerie-voorhoede van een cavalerie macht. Mis, dat is het niet. De spits van eene afdeeling voorhoede-cavalerie of cavalerie- voorhoede voor een andere voorhoede. Alweer mis. Het is geen zelfstandige cavalerie, geen cavalerie-voorhoede, ook niet voorhoede-cavalerie met eenige vrijheid, evenmin voor hoede-cavalerie zonder eenige vrijheid, neen de cavaleriespits heeft nog minder vrijheid en marcheert achter de met cavalerie- spitsen marcheerende voorafgaande verschillende soorten van ca valerie voor de spits van de infanterie. Gij ziet, het is simple comme bonjour. Wel eigenaardig is het, hier te kunnen opmerken, dat men in Atjeh in de practijk tegenover den vijand al die geleerdheden over boord gooit, ja dat zelfs in Nederland de vox populi zich daartegen schijnt te blijven verzetten, getuige de mededeeling, dat de dikwijls voorkomende fout van het uitzenden der cavalerie met een verkeerde opdracht kan worden toegeschreven aan de min der juiste benaming, welke, ook bij het Nederlandsche leger, aan de cavalerie eener marschcolonne wordt gegeven, die niet onmid dellijk onder de bevelen van den commandant der voorhoede staat, n.l. die van zelfstandige cavalerie (1). Wanneer wij ons bij de indeeling der cavalerie losmaken van alle ondergeschikte beschouwingen en alleen de hoofdzaken tot richtsnoer nemen, blijven voor alle gevallen de regels gelden, die hierboven in een zestal punten zijn aangegeven. De vraag, hoe sterk de zelfstandige en de voorhoede-cavalerie moet zijn, en op welke afstanden die cavalerie soorten mogen worden uitgezonden, hangt hier te lande van zooveel omstandig heden af, dat het niet doenlijk is daarvoor, al ware het slechts om de gedachte te bepalen, getallen te noemen. De taak, waarmede de cavalerie belast wordt, beslist omtrent haar specialen naam; de wijze, waarop zij die taak volvoert, be hoeft in dien naam geen verandering te brengen. Wij kunnen ons zeer goed zelfstandige cavalerie ter sterkte van (1) Blz. 361 laatste alinea van de lezing van den Majoor bij den Generalen Staf F. Thiange over Moderne cavalerie in de Yereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap (Februari 1899.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 389