374 1 peloton op b.v. 1000 M. voor de colonne voorstellen, als ook voorhoede-cavalerie bestaande uit b.v. 10 of 12 man. Waarom zouden de zelfde benamingen niet van kracht zijn, als hel. terrein en de omstandigheden van dien aard zijn, dat met een dergelijke indeeling, zoowel de zelfstandige als de voorhoede- cavalerie kunnen voldoen aan de kenmerken door ons in meer gemelde zes punten omschreven? De omstandigheid, dat bij gebruik van de zelfstandige cava lerie op zeer korte afstanden voor de colonne tegelijk met het vervullen der hoofdtaak (opheldering, indirecte beveiliging) ook in hooge mate, ja soms wel op de meest volledige wijze tevens voldaan wordt aan de door de bijtaak (omsluiering, rechtstreek- sche beveiliging) gestelde eischen, mag toch nooit aanleiding geven tot de opvatting, dat die cavalerie alleen voorhoede-cava lerie mag genoemd worden. Evenmin zullen wij voorhoede-cavalerie, die toevallig de zelfde diensten verricht, als de zelfstandige cavalerie in die zelfde om standigheden zou kunnen verrichten, zelfstandige cavalerie mogen noemen, want het doel, waarmede elk dier cavaleriesoorten wor den uitgezonden, verschilt, beide deelen der beveiliging vullen elkaar aan tot een geheel. Dwingen de omstandigheden tot een samenvallen van beide diensten, dan moet dit als tijdelijk beschouwd worden. De zelfstandige cavalerie toch moet, gelet op haar hoofdtaak, van elke gelegenheid om zich vrijer te bewegen gebruik maken, zij moet die gelegenheid zoeken, er naar verlangen en daarom steeds voorhoede-cavalerie ach ter zich hebben, want dan weet zij, dat ten behoeve van de opheldering in den sluier gerust eenige gaten mogen komen. Die gaten worden immers wel gesloten door de voorhoede-cavalerie. Dat bij vele tochten tegen den Atjeher in den sluier bijna geen gaten zullen voorkomen, kan wel reden zijn de voorhoede-cavalerie zeer zwak (eenige patrouilles) te maken, niet echter om haar ge heel weg te laten. Wanneer het voorkomt, dat geen zelfstandige cavalerie kan wor den uitgezonden, zal dit alleen zoo mogen zijn, omdat de beschik bare ruiterij in verband met terrein en omstandigheden te zwak geacht moet worden. Ja, waar niet is, verlies de keizer zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 390