- 375
rechtals er in het geheel geen cavalerie is, doen we het zelfs
zonder voorhoede-cavalerie.
Velen zullen na het voorafgaande de vraagstellen: Wat hechtgij
toch veel aan die namen. Waarom mogen wij de zelfstandige cavale
rie, die in omstandigheden verkeert, dat zij volkomen den dienst van
voorhoede-cavalerie verricht, dan niet voorhoede-cavalerie noemen?
Hierop luidt ons antwoordde ruiterij, waaraan men een taak
opdraagt, dient ook den naam te krijgen, die haar volkomen dui
delijk maakt uit welke onderdeelen die taak bestaat en aan welk
dier onderdeelen zij het meeste gewicht moet hechten. Noemt
men de vorenbedoelde cavalerie dus zelfstandigdan weet haar
commandant waaraan hij zich te houden heeft en wel dat ophel
deren in de eerste plaats, direct beveiligen eerst daarna komt.
Maar, hooren wij enkelen zeggen, als we nu vooruit met ze
kerheid weten, dat bij een bepaalden marsch de taak der zelf
standige cavalerie voortdurend zal moeten samenvallen met die
van de voorhoede-cavalerie, wat is er dan nog voor bezwaar om
de ruiterij als voorhoede-cavalerie in te deelen. Ja ook dan nog
achten wij daaraan bezwaren verbonden en wel die, welke voort
vloeien uit het verschil in bevelvoering.
De colonnes, die wij uitzenden, zijn in den regel van eene be
trekkelijk geringe sterkte. Vergeleken met hetgeen men in Eu
ropa ziet plaats grijpen, is onze voorhoede bijna altijd van kleinen
omvang. Onze voorhoede-commandanten bekleeden in verband
daarmede gemeenlijk een veel lageren rang, dan die in de Europee-
sche legersde kans dat de voorhoede-commandant van het ge
bruik der cavalerie niet voldoende op de hoogte is, zal in ons
leger zeer zeker vrij wat grooter zijn, dan in de Europeesche legers.
Daarom mag het n. o. m. wenschelijk geacht worden om ook
dan, wanneer gedurende een geheelen tocht de taak van de zelf
standige- met die der voorhoede-cavalerie volkomen zal samen
vallen, de indeeling in zelfstandige- en voorhoede-cavalerie te
laten bestaan, omdat daarmede de kans, dat de ruiterij in haar
optreden meer tot haar recht komt, door de omstandigheid, dat
het grootste deel daarvan onder bevel van den commandant van
het geheele blijft, aanmerkelijk veel grooter zal zijn.
Wij vermeenen in het bovenstaande genoegzaam te hebben
Dl. I, 1901. 26