381 En ware het nu maar dat men in Holland kon zeggen: „wij „vinden uitbreiding onnoodig, omdat de troepen in Indië zoo'n „uitstekend leger vormen, dat dit zeker in staat moet worden „geacht om een driemaal sterkeren vijand te weerstaan", stellig zou ik mij stil houden, maar waar in dit leger op alle mogelijke manieren wordt bezuinigd ten koste van dat leger, daar is het m.i. plicht te spreken. Zoo zal nu weldra de reorganisatie van de garnizoens-infan- terie haar beslag krijgen, een maatregel, die, al moge hij op zich zelf nog zoo goed wezen, tengevolge zal hebben, dat de promo tie bij het wapen der infanterie, die toch reeds zoo bijzonder mooi is (de oudste luitenants loopen reeds 13' /2 jaar), nog schit terender zal worden. AVanneer ik eene voorspelling zou durven doen, dan zou die luiden, dat wij dit jaar wederom eene herha ling zullen krijgen van het jaar 1899, toen bij het hoofdwapen niemand bevorderd werd tot den rang van kapitein. Toen in de jaren 1892 en 1893 vele luitenants het 15-jarig dienst- kruis bijna verdiend hadden, voordat zij konden rekenen bevor dering te zullen maken, werd het noodig geoordeeld eindelijk aan dien toestand een einde te maken en was men zoo gelukkig ook bepalingen in het leven te kunnen roepen, die het gewenschte gevolg hadden. In den jare 1898 verkregen dan ook vier luitenants, die juist even 11 jaren officier waren, den kapiteinsrang. Welk een opgewekte stemming heerschte er toen bij de infanterie! Het vooruitzicht bestond jonge kapiteins bij dit wapen te zul len krijgen, die, bezield met een nog jeugdig vuur, hunne zoo ge wichtige taak zóó goed zouden opvatten, dat men terecht kon veronderstellen, dat het geheele wapen daarvan zou profiteeren. Helaas, slechts kort bleef die hoop bestaan, want weldra kwa men, tengevolge van een zachten drang uit het Moederland om toch vooral zuinig te zijn, verschillende wijzigingen en verande ringen, die eene zoodanige uitwerking hadden en nog hebben, dat de promotie weldra weder even slecht zal wezen als in die jaren 1892 en '93. Een ieder zal het toch wel met mij eens wezen, dat het be paald déprimeerend is te noemen voor den goeden wil van den officier, indien hij na ruim 14 jaren trouwen dienst op den ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 397