394 Zooals ik reeds zeide, de quaestie staat of valt dus met die van„zal de inlandsche officier als regel den kapiteinsrang mogen bereiken, om in dien rang met pensioen te gaan Naar mijne meening kan bet antwoord op die vraag bevesti gend luiden. Niet als Kromo het tot kapitein moest brengen Niet als de aanzienlijke inlander alleen door zijne geboorte den officiersrang verwierf! Niet als eene schijn-of te exclusief prac- tische opleiding aan het verwerven van den 2en luitenantsrang voorafgaat! Maar wel als voor toelating tot de opleidingsschool de kennis gevergd wordt overeenkomende met het eindexamen van eene 3 jarige H. B. S.; wel als de opleiding alles omvat, wat de Europeesche subalterne officier theoretisch moet kennen voor zoover dit niet bestemd is als onderlegging voor verdere studie en bekwaamheidwel als daarmede eene practische vor ming tot 2de luitenants gepaard gaat; wel als één compagnie per bataljon geheel en al inlandsch wordt gemaakt; wel als dit alles zonder overhaasting, met beleid en geduld voorbereid wordt, zoodat de beken in de gewilde richting naar den stroom geleid worden Ik geloof, dat een inlandsch kapitein, bijgestaan door drie in landsche luitenants, onder toezicht en leiding van een Europee- schen bataljons-commandant en met het voorbeeld van Euro peesche collega's naast zich, best eene compagnie (infanterie, ves tingartillerie, genietroepen, cavalerie) zal kunnen leiden, aanvoe ren, beheeren. Stelt men het aantal inlandsche officieren, dat ons leger zal krijgen in maximum op omstreeks 300 (50 kapiteins, 150 lste en 100 2de luitenants) en neemt men aan, dat deze, na 20 jaren dienst, als kapitein met pensioen gaan, dan zullen, met het oog op het heengaan tusschentijds van enkelen, ongeveer 15 leerlin gen per jaar op de officiersschool toegelaten moeten worden om de aanvulling te verzekeren. Uit het zeer talrijk, thans mee- rendeels in luiheid of nietigheid voortlevend heir van aanzienlijke inlandsche jongelingen, kan na eenige jaren wellicht dat 15 tal gevormd worden. Of dit zal gebeuren is uit de ter beschikking staande cijfers, zooals wij zagen, echter niet a priori vast te stellen en toch hangt daarvan in deze alles af. Met het oog op de vele voordeelen, welke aan het welslagen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 410