MILITAIRE OPVOEDKUNDE. Vervolg van bis. 353. De opvoeding van het gevoelvermogen. Wij zagen, dat het bewustzijn van eenige verandering van toestand, door het ontstaan of verwerken van beelden in de ziel teweeggebracht, het gevoel genoemd wordt. De associatie van beelden is natuurlijk minder naarmate het aantal beelden in de ziel aanwezig kleiner is, zoodat dus ook de veranderingen van toestand, door die associatie veroorzaakt, minder snel op elkaar zullen volgen. Ook de onduidelijkheid der beelden belet, dat deze scherp genoeg op de ziel inwerken, om daardoor de bewustwording van den veranderden toestand volledig te maken. Het een zoo wel als het ander draagt er daarom toe bij, dat de soldaat, als over 't algemeen niet zeer ontwikkeld, minder beheerscht zal worden door zijn gevoelsleven, dan hij, die het door opvoeding en bescha ving tot hoogeren trap van ontwikkeling heeft gebracht. Niettemin, al laat de man zich minder beheerschen dopzijn gevoel, dit neemt toch niet weg, dat al de functiën van da^g^ voel evengoed werkzaaiü^ö^Jb, en we zullen om het vermogen daarvan op te voeden, derhalve .evengoed rekening moeten hou den met alle uitingen, die aan het gevoelsleven in het algemeen eigen zijn. Ook bij hem zullen we te doen hebben met die voortdurende verandering van toestand, die we vroeger reeds als gemoedstoestand, of eenvoudig het gemoed, leerden kennen. Even zoo zullen de bijzondere uitingen van het zieleleven, n. 1. die welke uit oogenblikkelijke veranderingen van den toestand dei- ziel voortkomen, en waarvan we enkele bij de uiteenzetting van het gevoelvermogen noemden, evengoed, zij het wellicht minder intensief, bij den man voorkomen. Daah het verder een noodza kelijkheid voor de zedelijke vorming mag genoemd worden, dat de man bevattelijk worde voor die begrippen, welke we leerden Dl. I, 1901. 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 417