- 402 kennen onder den naam van hoogere gevoelens, zoo zullen wij ons bij zijne vorming ook daarmede hebben bezig te houden. Dit alles samenvattende, hebben we daarom voor de geleidelijke behandeling van de opvoeding van het gevoelvermogen te doen methet gemoedde bijzondere toestand der ziel en het hooger gevoel. Wanneer we beginnen met de vorming van het gemoed, moe ten we, om misverstand te voorkomen, allereerst zeggen, dat er van een eigenlijke vorming door ons geen sprake kan wezen. De toevallige opvoeding toch heeft in 's mans gemoed reeds za den gestrooid, die al vrijwel tot ontkieming zijn gekomen. Zijn gemoed is dus bereids in meerdere of mindere mate gevormd. Wanneer wij thans met onze opzettelijke opvoeding een aanvang maken, en daarmede op het gemoed invloed willen uitoefenen, dan kunnen we dit geen vormen, maar slechts „vervormen" noemen. Onze taak wordt daardoor eenigszins anders dan die van den gewonen opvoeder. Waar deze ook positieve middelen kan aanwenden, daar moeten wij ons alleen met negatieve tevre den stellen. Het is noodig, dat we dit hier speciaal vermelden, omdat een rechtstreeks willen inwerken op 's mans gemoed eer der een slecht dan goed gevolg zoude hebben. De soldaat is geen kind meer maar man, en nadeelig zoude het op zijn zelf- standigheidsgevoel kunnen werken, wanneer men door persoon lijk ingrijpen toonde, zich met hem bepaald te willen bemoeien. Indien wij ons afvragen naar welk doel we bij de vervorming van 's mans gemoed moeten streven, dan kan o. i. hierop slechts één antwoord worden gegeven, n.l. dit: wij moeten zorgen dat dit gemoed opgewektopgeruimd zij. Opgeruimdheid is de natuur lijke gemoedstoestand van alle jonge menschen. De geest kan zich dan in al haar kracht ontwikkelen, de wil is vaardig voor den dienst, het oordeel is helder en de bewustwording gemak kelijk. Op zich zelf beschouwd, moge het eenigszins vreemd klin ken, maar de kazerne is de beste plaats om het gemoed van den man te vormen, en wel om die reden, dat daar doorgaans op gewektheid heerscht als gevolg van de jonge mannelijke kracht, die er huist, en de volkomen afwezigheid van zorgen voor den volgenden dag. Dit werkt het verrichten van onze taak in de hand en maakt, dat de omstandigheid, dat slechts negatieve mid-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 418