410
den man een verwijt te maken. De reclame is voor ons eene
vingerwijzing, onze plicht ten aanzien van de bereiding van het
eten men denke aan het belang hiervan voor de lichamelijke
opvoeding beter na te komen. Alleen wanneer de aardappe-
pelen hoewel minder goed er toch wel mee door konden, zou
den we den man er nog op moeten wijzen, dat hij als soldaat
zich wat moet leeren schikken in minder aangename toestan
den, daar hem dit te velde en overal elders te pas kan komen.
Te veel is het bij ons gewoonte om het reclameeren te be
schouwen als minder eerbiedig en als lastigmakerij. Deze be
schouwing kan haar ontstaan te danken hebben behalve aan den
last, dien zij den meerdere veroorzaakt, aan den naam zelf. Bij
ons meerderen, staat „reclame" in een slechten reuk, omdat het
herinnert aan ons reclamerecht in het strafstelsel, (waar we
het hier natuurlijk niet over hebben), en omdat we meenen dat
elke reclame voortvloeit uit misplaatste ontevredenheid of uit
brutaliteit. Voor hem, die het met zijn minderen goed meent,
moet juist de reclame beschouwd worden als de peilschaal, waar
van hij den al of niet goeden geest van den troep kan aflezen.
Als men werkelijk voor den man wil opkomen, is het indienen
van reclames een geschikt middel voor de opvoeding van den
man. Wanneer deze weet een open oor te vindmi voor zijne
grieven, ontstaat een gepaste vertrouwelijkheid. Hij ziet als
dan in zijnen meerdere een daadwerkelijken beschermer. Men
begrijpt wat dit wil zeggen wanneer men wenscht, dat de man
eerbied voor zijne meerderen zal koesterenOok mag het nog
wel eens herinnerd worden, dat de soldaat tegenover de mili
taire gemeenschap in dezelfde verhouding staat als een elk van
zijne superieuren. Hij is geen dienaar van onsmaar hij is dienaar
van den staat, evenals wij dit zijn. Deze staat vergt van hem
diensten en geeft hem rechten. Hapert er iets aan deze laatsten,
dan legt de staat ons de verplichting op om dit te verhelpen. Die
plicht hebben wij slechts te volbrengen zonder redeneeren en zon
der mokken.
Ook het zien van brutaliteit in elke klacht is verkeerd. Brutaal-
zijn moet natuurlijk worden tegengegaan, maar hier is't veelal
vrijmoedigheid. Omdat de man niet, zooals gij de juiste beleefd
heidstermen kan vinden, klinkt zijne klacht U onaangenaam in de