415
tot plicht wordt voorgeschreven, is evenmin geschikt. De groot
ste fout schuilt hier, wanneer we tot de slotsom moeten komen,
dat er te weinig door ons wordt opgevoed. Opvoedkunde eischt
algeheele en nimmer onderbroken belangstelling in den menschdie
opgevoed moet worden. Niet in de kazerne alleen moet men op
voeden, maar overal en altijd. Zoodra we zeggen „zie zoo, nu
behoef ik mij van den man niets meer aan te trekken, het is
buiten dienst", dan is dit een bewijs, dat we nog niet voor op
voeder deugenof beter, dat we nog niet waard zijn, opvoeder
genoemd te worden.
"Voor de opvoeding van het gevoelvermogen hebben we behalve
met den gewonen, meer duurzamen gemoedstoestand, ook te doen
met de bijzondere toestanden der ziel. Zooals we zagen zijn dit
meer de oogenblikkelijke veranderingen van den toestand der ziel,
en die ter onderscheiding van de zooeven behandelde gemoeds-
stemmingook worden aangeduid met den naam van goemoeds-
aandoeningen. Enkele van die veranderingen of liever aandoe
ningen hebben we reeds genoemd, zooals: verwachting, hoop,
vrees, verrassing, schrik, twijfel, enz. Zooals men merkt, kunnen
deze met nog een groot aantal vermeerderd worden, en het is
daarom niet doenlijk al die bijzondere aandoeningen een voor een
te ontleden of na te gaan. Zelfs is het eene onmogelijkheid om
alle gemoedsaandoeningen, die voor den soldaat meer dan voor
eenig ander mensch van belang zijn, zooals vrees, hoop, moed,
dapperheid, enz. in oorsprong en wezen te onderzoeken en na
te sporen. Trouwens, behalve onmogelijk, is het ook van gee
nerlei nut, daar het slechts aanleiding geeft tot een zee van
definities, waaraan eene practische opvoedkunde weinig of niets
heeft. Beter is het om, evenals we dit bij het gemoed deden,
een zuiver begrensd doel te kiezen, dat tevens als uitgangspunt
onzer beschouwingen kan dienen. Evenals we bij de vorming-
van het gemoed uitgingen van de stelling, dat daarvoor opge
ruimdheid moet worden aangekweekt, zoo kunnen we de op
voeding van alle gemoedsaandoeningen van den soldaat concen-
treeren in den eisch: werk op het gevoel opdat zelfvertrouioen
gewekt worde. De man, die zich zijne krachten bewust is en
daarop heeft leeren vertrouwen in alle omstandigheden waarin