422
zal volgen, die, wie weet, zóóveel schade aanricht, dat het voordeel
van de actie er geheel en al door verdwijnt. Wij zeiden zooeven
in vuur raken. Daarmede bedoelen we dus geen hoog opflikkerend
stroovuur, maar een gelijkmatig verwarmenden gloed. En deze
gloed wordt slechts door geestdrift ontstoken en onderhouden.
Zooals we bij de uiteenzetting van het begeer- of wilvermogen za
gen, is geestdrift de hevige begeerte naar het verhevene. Niet zoo
maar een begeerte van het oogenblik, maar de voortdurende, de
steeds hakende begeerte. Wanneer we nog weten wat hartstocht-
is, en we dan zeggen dat geestdrift eigenlijk een hartstocht is in de
beste beteekenis van het woord, dan zullen we eenigermate kun
nen begrijpen wat geestdrift hier te beteekenen heeft. Wij moeten
derhalve hartstocht voeden voor de hoogere gevoelens. Maar die
hartstocht, of nu dan geestdrift, laat zich maar niet zoo gemak
kelijk vinden, en alzoo niet alleen met woorden, al zijn deze
nog zoo mooi. Geestdrift vraagt allereerst „waarvoor"? En
hier komen we weer terug op het punt van waar we uitgingen:
allereerst dus leerenonderwijzen. Laat, wanneer er anders geen
tijd is, maar een theorie over den garnizoensdienst of het com-
peteerende achterwege, om den man eens te doen beseffen het
gewicht van plichtsbetrachting, zelfverloochening, doodsverach
ting en zooveel andere hoogere gevoelens meer. Die theorieën
moeten niet ontaarden in een examineerend gevraag, maar moe
ten door een van de officieren der compagnie gehouden worden
bij wijze van vertelling. Wanneer de man het gewicht begrijpt,
alsdan zal hem het schoone er van duidelijk gemaakt moeten wor
den, en daarna de liefde voor dat schoone. Wij begrijpen dat
dit theorie houden moeielijker is dan het maar indeelen in klassen
en zich verder bepalen tot toezicht. Wij willen niemand een
verwijt hiervan maken, maar toch dient het te worden gezegd,
dat wij onze krachten, die zooveel beter dan die van het kader
voor het onderwijs bruikbaar zijn, nutteloos verspillen met dab
zooeven genoemd toezicht houden. Enkele gesloten oefeningen,
waarbij trouwens van onderwijzen niet veel gesproken kan wor
den, uitgezonderd, is het de officier en met name de luitenant, die
onderwijzen moet. Liever hebben wij 50 man onder één officier,
dan 50 man verdeeld onder 50 korporaals stel dat men hierover
beschikken kon met nog een officier daarbij voor „toezicht".