- 439
De achterste lat heeft een langere spil, waaraan buiten het
raam, een stuk lat van 0.5 M. wordt gestoken; zoo noodig
wordt deze nog verbonden aan de'lat zelf. De plaatsing der
schijven blijkt uit de figuur. De schijven worden onderling door
een afzonderlijk eind touw verbonden, zooals in de figuur is
aangegeven.
Het is beter om in het midden van de 2e en 3e lat a een lat
te spijkeren, waaraan men het touw kan binden, zoodat het touw
het beloop der gestippelde lijn volgt. De touwen, die in den
post reiken, verbindt men met de galg, waaraan de halve raden,
bij 5, en met de achterzijde van de rompschijf, bij c.
Dit laatste touw loopt over de galg d en verder onder het
raam door, waar het in een kielspit ligt. Voor de constructie
van het houten raam voor caisson- en munitie-wagenschijven
zie fig. 25.
Op de voorste lat komen 2, op de achterste lat 3 kanonniers,
op de middelste lat komt de vierkante schijf (voorstellende de
caisson) met de twee halve radenschijven.
Het doorslaan van het doel wordt belet door de twee grens-
latten g. Evenals in fig. 25 kunnen in fig. 9 op de achterste
lat twee grenslatten worden aangebracht, waardoor het grens-
paaltje g in fig. 9 kan vervallen.
Tot het voorstellen van artillerie in stelling kan ook gebruik
worden gemaakt van draaibalken, in welk geval het doel g^en
diepte heeft en de opstelling dus niet overeenkomstig de werke
lijkheid is.
Schijven op sleden.
De slee (Fig. 10) bestaat uit twee 3 a 3.50 M. lange reepen
gegalvaniseerd gegolfd plaatijzer, aan de uiteinden door latten
onderling verbonden.
De kleine slede is breed 1 M.de groote 3 M.
Ter vermindering der wrijving zijn de uiteinden omgebogen.
Ongeveer 1.50 M. van het achtereinde wordt op iederen reep
met schroefbouten een blok b bevestigd. Om het uitscheuren
van de ijzeren reepen te voorkomen, plaatst men onder de moer
van den schroefbout een vierkant ijzeren plaatje. De blokken b
worden onderling verbonden door 2 latten c. waartusschen het
raam van de schijf wordt geplaatst; het uittreden van het