454 Natuurlijk is zulks alleen voor den verdediger mogelijk. Waar- wij echter, strategisch altijd en taktisch veelal, actief verdediger- zullen zijn, komt dit ons ten goede. Mogen dus ook voldoende gegevens ontbreken om er conclusiën. uit te trekken wat betreft de trefkans van den mitrailleur 1),. aangenomen mag worden, dat op het schietterrein, wanneer de vuurmond degelijk ondersteund wordt, die trefkans niet geringer is dan die van het geweer in handen van een normaal schutter- terwijl in het gevecht de trefkans grooter moet zijn dan van den troep, bij oordeelkundig gebruik van het wapen met geoe fende richters. De vraag of toevoeging van lichte veldmitrailleurs aan den- troep noodzakelijk dan wel wenschelijk is, kan m.i. niet anders- dan bevestigend beantwoord worden, in elk geval voor een kolo niaal leger als het onze zoowel voor den strijd tegen den inland- schen vijand (wenschelijk) als tegen den buitenlandschen vijand (noodzakelijk), zelfs al was onze artillerie uitgerust met een mo dern kanon. Komen we toch in oorlog met een buitenlandschen vijand en gaat deze er toe over een leger te zenden, dan mag als zeker worden aangenomen, dat dit leger het onze in getalsterkte zal overtreffen. Nemen we nu verder het gunstigste geval aan, n.L dat onze bewapening in kwaliteit geheel gelijk staat aan de zijne- en dat ook de organisatie, samenstelling en werking onzer hulp diensten (genietroepen, treinen, geneeskundigen dienst, intendan ce, enz.) daarbij niet achterstaat, dan nog is het niet te loochenen,, dat ons leger een zware taak te vervullen zal hebben, die met den duur van den oorlog zwaarder zal worden, daar de vijand: als beheerscher van de zee alles kan aanvoeren wat hij noodig heeft, terwijl hij ons eiken toevoer kan beletten. De verhouding in getalsterkte komt dus voortdurend meer in ons nadeel. Houden we verder rekening met de samenstelling van ons leger, dat grootendeels uit inlanders bestaat, waarvan de militaire waarde niet te berekenen is ten opzichte van de troepen, welke- lDe trefkansgegevens vermeld in Beiheft 6 van de Internationale Revue hebbeni weinig waarde, daar de gegevens omtrent de schijven onvolledig zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 470