83 van gewapend optreden. Portugal zond eveneens troepen naar de Transvaalsche grens en daarbij bleef het. Wat nu het feit zelf betreft, dit was van minder beteekenis, uit een strategisch oogpunt althans, dan men allicht geneigd is te gelooven. Pierre Leroy- Beaulieu schreef daarover het vol gende: Wat is de weg door Beira? Van de haven, welke dien naam draagt, op 20 graden Zuiderbreedte gelegen, gaat een spoorweg, die ongeveer den loop volgt van de riviei Pangwe, hij bereikt bij Umtali, dicht aan de Engelsche grens, de hoogvlakte van Rhodesië en loopt van daar tot aan Salisbury; deze spoor weg, die voor een deel van zijn lengte, het meest Oostelijke, 75 c.M. breed is, werd verderop verwijd tot 1,06 M. Hij is niet zeer solide aangelegdgedurende den regentijd, die tot het begin van Mei duurt, wordt hij zeer dikwijls zwaar beschadigd, heeft slechts een klein materiaal en kan alleen maar een kleinen last vervoeren. Het klimaat aan de kust van Mozambique is zeer ongezond en het blijft zoo ongunstig tot Chimoie op 700 M. hoogte en 250 K.M. afstand van Beira. Ook ongeveer tot deze plaats wordt de verschrikkelijke tsetsevlieg, aan welker beet binnen weinige uren ossen, paarden en muilezels bezwijken, aangetroffen. De operatiebasis zou dus zeer ongezond zijn. Tot eiken prijs moet men vermijden menschen en dieren daar te laten verblijven in aanmerking genomen de geringe transport- waarde van dien spoorweg, zou het dus de grootste onvoorzich tigheid zijn van dien kant troepen te zenden. Eenmaal te Salisbury zouden de troepen moeten marcheeren tot Boe- lawajo, een afstand van 450 K.M. Salisbury ligt op 1500, Boelawajo op- 1150 M. en tussehen beide plaatsen is de weg schier altijd op eene hoogte van 1000 M.; er is dus geen moeras koorts te vreezen, vooral niet in de maand Mei als de regentijd voorbij is; de weiden zijn er misschien beter dan in den Vrij staat en het water is er allicht minder schaarsch, maar de af wisselingen van de temperatuur zijn er ook veel grooter; de thermometer verschilt er nog meer, bijna 40 graden des nachts en 25 of 30 overdag. Bovendien bezit het land, waar geen blanken wonen en zeer weinig zwarten, geen hulpbronnen. Dl. I, 1901. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 47