466
opleiding van den soldaat. Wij staan hier evenwel machteloos
tegenover. Waar een groot procent van het officierskorps in
het moederland vertoeft, hetzij wegens ziekte, wegens langduri-
gen dienst of door detacheering, moeten de hierdoor ontstane
vacatures wel worden aangevuld.
Bovendien zou het onrechtvaardig wezen enkele officieren gedu
rende hun geheelen diensttijd op de buitenbezittingen te laten en
an dei en steeds Batavia als garnizoen aan te wijzen, niet alleen wa
re dit oniechtvaardig, het zou ook zeker niet in het belang zijn van
het leger zelf, omdat die officieren der buitenbezittingen na eeni-
gen tijd niet meer in staat zouden wezen om de oefeningen in
grootere garnizoenen met vrucht mede te maken. Ook Atjeh
oefent nog steeds veel invloed uit op de overplaatsingen, zoodat
wij ze dan ook maar moeten beschouwen als een noodzakelijk
kwaad, al moge de vraag ook rijzen„Is het dan niet mogelijk
ze eenigszins te verminderen?" op welke vraag ik het antwoord
gaarne zou willen schuldig blijven en daartoe slechts verwijs
naar die officieren, die achter de schermen kunnen kijken.
De noodzakelijkheid der overplaatsingen dus aannemende en
daardoor tevens toegevende, dat het bestudeeren van het karak
ter van onze soldaten voor de officieren zeer vele moeilijkheden
zal opleveren, moeten wij ons dus bepalen om van den soldaat
een goed bruikbaar element te maken, opdat hij, onder welke
officieren hij ook moge dienen, steeds zijn plicht zal beseffen en
weet wat hij in moeilijke oogenblikken zal moeten doen. En in dit
opzicht ontbreekt aan de opleiding nog veel, nog zeer veel zelfs.
Zijn plicht zal de man steeds beseffen, wanneer hij in tijd van
vrede doordrongen is geraakt van het nut en de noodzakelijk
heid der militaire discipline. Kolonel J. Ambert haalt daarvan een
aardig voorbeeld aan in zijn werk: „Soldat. Etudes morales
sur la carrière des armes." Z.H.E.G. vertelt hoe in Februari
1848 uit de rumoerigste en ongezeggelijkste jongelieden van
Parijs een nieuw militair korps, de mobiele garde, werd gevormd
en hoe de meeste menschen dachten, dat dit nooit een goed mili
tair korps zou kunnen worden. Vier maanden later evenwel
waren het de beste soldaten. Niet de uniform of de bewape
ning had deze verandering te weeg gebracht, maar alleen het
besef van de noodzakelijkheid der militaire discipline.