468 De Modderrivier bij Paardeberg lag vol karkassen van paar den, muilezels en ossen, waardoor de omgeving als 't ware ver pest .was. Een dier karkassen lag juist ter plaatse, waar de weg de rivier snijdt en dit karkas vormde stroomafwaarts dik schuim. Stroomopwaarts was het water troebel. Een Engelsch soldaat wandelde naar de rivier met een half dozijn leege veldflesschen op zijn rug. Juist benedenstrooms van de plaats, waar het karkas lag, begon hij de flesschen te vullen. Toen schrijver hem opmerkzaam maakte op de ongunstige plaats, keerde hij zich half verontwaardigd om en ging op 9 M. boven- strooms van het karkas zijne flesschen vullen. De oevers van de Zandrivier waren op zekere plaats steil en hoog. Op één punt alleen was het mogelijk met emmers water te scheppen. Een groote hoeveelheid artilleristen verzamelde zich op den oever om dat puntman voor man zag men de hel ling afdalen, den emmer vullen en weder naar boven klauteren, waarbij de helft van het water verloren ging. Uren en uren duurde het op deze wijze, voordat de menschen en paarden drin ken hadden gehad. En niemand kwam op de gedachte om door het vormen van een z.g. levende ladder elkaar het water over te geven. Toen schrijver het commando voerde op zekere étapeplaats, kwamen twee oppassers-cavaleristen met versche paarden voor hunne chefs bij hem om inlichtingen vragen, waar die chefs wa ren gebleven. Hij deelde hun mede, waar zij naar toe moesten rijden—een afstand van minstens 60 K. M. Zij groetten en reden weg. Schrijver kwam plotseling op het denkbeeld om hen te vragen, of zij vivres bij zich hadden„Neen, Sirwas het ant woord. „Waar zult gij deze dan krijgen?" „Dat weet ik niet, Sir„Hebt gij dan geen maatregelen genomen om in uwe voe ding en die uwer paarden te kunnen voorzien?" „Neen, Sir;, wij hebben daaraan niet gedacht." Dergelijke voorvallen kwamen bij tientallen voor. Eenigen tijd later moest schrijver een geleide van bereden in fanterie voor een generaal aanvragen. Dit geleide zou een half uur na ontvangst van de order vertrekken en dan een marsch gaan maken van minstens 25 K. M. Toen de menschen, die dit geleide moesten vormen, bij schrijver gekomen waren, bleek het,,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 484