480 De volgende opmerking van den heer N. betreft de kennis, die van den inl. officier gevorderd moet worden. Hierboven stipte ik reeds aan, tot hoever de eischen van den schrijver zich in dat opzicht uitstrekken. Ik ben in deze quaes- tie zeker geen tegenvoeter van den heer N.ook mij komt eene ruime ontwikkeling in hooge mate nuttig voor (hoewel ik be twijfel of het studieprogram der H. B. Sn. wel in alle opzichten geschikt zoude zijn voor inl. adspiranten naar den officiersrang men denke bijv. aan de taal-eischen Maar in geen geval zal men al dadelijk zulk hoog spel mogen spelen. Indien men het er op aan wil leggen, de poging, om inl. officieren te kweeken, in de wieg te smoren, dan moet men beginnen met zó<5 zware eischen. Hoeveel proefnemingen zijn in Indië op die wijze niet reeds mislukt, geheel ten onrechte. De algemeene fout daarbij was, dat men het proefwicht terstond verlangde als de volwassen man bij de buren, vergetende, dat ook die niet volgroeid ter we reld is gekomen. „Langs lijnen van geleidelijkheid" is ook hierbij het onveranderlijk devies. De inlander heeft evengoed als de Europeaan zijn slakkengang noodig in de militaire opleiding, al zal men die zeker kunnen verhaasten met behulp van de onder vinding, langs den weg van bijna totale onwetendheid tot het tegen woordig wetenschappelijk peil van het officierskorps opgedaan Waren de vroeger ongeleerde Eur. officieren zoo onbruik baar? Ook met de door mij verlangde wetenschappelijke ont wikkeling in de inl. luitenants, zal men het aanvankelijk best kunnen stellen. Geleidelijk meer, zoo noodig. Alleen zou ik- ik herhaal dit in het begin de geheele opleiding in militaire handen willen zienzoo moet de algemeene richting worden aan gegeven en vooral de grond gelegd voor de noodzakelijke militaire eigenschappen. Later zal wellicht zonder bezwaar van de algemee ne inrichtingen van lager en middelbaar onderwijs te Batavia een nuttig gebruik kunnen worden gemaakt. De heer N. voelt wel het nadeel, aan zijne zware eischen ver bonden. Ook hij vreest, dat het aantal adspiranten in den eersten tijd, meent hij daardoor niet groot zal zijn. Ik vrees 11 In het programma van opleiding moet eene ruime plaats voor het vak Staatsin stellingen van Indië en Nederland" worden ingeruimd, opdat de inl. officier met eene vo - doende kennis op dat gebied in de inl. maatschappij terugkeere.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 496