40
gelijk al die minder belangrijke gevechten te beschrijven, ze
zelfs te noemen. Zeker is 't, dat sedert medio April ook in
Natal een gedeelte der Boerenmacht zich heeft opgelost in ver
scheidene min of meer sterke afdeelingen, die de kwartieren der
Engelsche troepen voortdurend verontrustten. Vooral in de
omstreken van Elandslaagte kwam 't herhaaldelijk tot ont
moetingen, terwijl het kamp der Engelschen aan de Zondags
rivier steeds meer te lijden kreeg van het geschut ten Noorden
daarvan, dat sedert den 25en met één zwaar kanon werd ver
sterkt.
Eerst den 10en Mei kwam er in den stand van zaken belang
rijke wijziging. Alvorens de nu volgende krijgsverrichtingen
in Natal te behandelen, is 't noodig terug te keeren naar den
Vrijstaat, omdat de voorwaartsche beweging van Roberts, die
in 't begin van Mei een aanvang nam, in nauw verband stond
met Buller's agressie.
Daar was, in korte trekken aangegeven, de toestand als volgt.
Het Britsche Noorderfront van Karee tot Kranskraal werd door
generaal Tucker's divisie en bereden infanterie bezet gehouden.
Zijne patrouilles kwamen nu dan in contact met die van de la
Rey. Hamilton bevond zich ten Oosten van de waterwerken
nabij Thabanchu, terwijl Rundie ten Oosten van Thabanchu
stond. Chermside hield de Wetsdorp bezet, Brabant zou zich
uit het Zuiden komende eerlang met hem vereenigen. De Boeren
waren-in aftocht naar Ladybrand en Leeuwrivier, gedekt door
eene met geschut toegeruste achterhoede, die Rundie en Cherm
side in 't oog hield.
Den 29en waren de Boeren aanvallend opgetreden en hadden
eene machtige Engelsche colonne, die de Wet trachtte af te
snijden, daarin belet. Den volgenden dag begon de opmarsch
der Engelschen naar het Noorden. Hamilton en Smith Dorrien
marcheerden van Thabanchu op en bezetten op den weg naar
het Noorden sterke stellingen. Het voortrukken dezer troepen
werd door de Boeren belet, die door Botha aangevoerd bij Houtnek
zoo krachtig tegenstand boden, dat French 's avonds uit Tha
banchu ter versterking van Hamilton moest gezonden worden-