42
sonnel de la marine des Etats-Unis. (R. Mar. Févr.) Historische herinne
ringen. Vervolg. (T. N. I. Maart.) Die Unterseeboote. (A. M. Z. No. 13).
XYI. Algemeene militaire wetten en voorschriften.
Militair recht.
Losse opmerkingen ten aanzien van de ontwerp-wetten betreffende de
bevordering, het ontslag en het op pensioen stellen der militaire officie
ren, niet behoorende tot het personeel der reserve, alsmede die op de
militaire pensioenen bij de landmacht. (M. S. Maart,) Wet tot regeling
van de militaire pensioenen bij de zeemacht. Memorie van antwoord.
(Mar. Afl. 8.) Wetten tot regeling van de bevordering, het ontslag, enz.
der militaire officieren, en tot regeling der pensioenen bij de Zeemacht.
Memorie van Antwoord. (Mar. Afl. 8.) Uit den Krijgsraad. Zeekrijgsraad.
(Mar. Afl. 8.) De speciale procuratie. (M. R. Afl. 20.) Familiediefstal.
Vonnis ddo. 31 Jan. 1901 No. 7. (M. R. Afl. 20.) Qualificatie dienstwei
gering. Feitelijke insubordinatie, S. D. ddo. 1 Maart 1901. No. 58. Ie.
In de qualificatie van het misdrijf van art. 95 C. W. moet blijken dat
het is gepleegd door een minder militair. 2e. Het aannemen van de gevechtstel
ling met een geweer tegenover een meerdere is, wat art. 100 C. W. noemt vhet
trekken van het geweeren dus feitelijke insubordinatie. (M. R. Afl. 20.) Mili
taire rechtspleging. Yoorloopige informatiën. Vervolg. (M. R. Afl. 21.) Op
lichting. S. D. ddo. 29 Maart 1901 No. 103. Men pleegt evenveel strafbare
handelingen als er benadeelde personen zijn. Waar door den geappelleerde
R. O. is geconcludeerd tot meerdere strafbare handelingen en dientengevolge
tot meerdere geldboeten, daar is, ook al is de totaalsom dier geldboeten gelijk
aan de eene, door den Krijgsraad opgelegd, feitelijk gediend van eisch h
minima. (M. R. Afl. 21.) Militaire Jurisdictie. (Chr. Mil. Blad No. 2.3.)
Insubordinatie. S. D. 1 Sept. 1900. Het leggen van de hand op de borst
van een meerdere in rang levert geene insubordinatie, doch slechts eene
krijgstuchtelijke overtreding op. (R. No. 8.) Insubordinatie. S. D. 26 Oc
tober 1900. Het in een aan een meerdere in rang gerichten en dezen toe
gezonden brief bezigen van de woordennvervloekt en verdomt zijdt uw tot
uw laatste dagvalt met toepassing der bepaling van artikel 17 C.W.
onder de strafbepaling van art. 99 aldaar. (R. No. 8.) Art. 103 C. W.
S. D. 7 Ree. 1900. Het door een militair geven van een duw tegen de
borst van een schildwacht, die in opvolging van zijn consigne den dader
ivil beletten eene poort uit te gaan, valt onder de strafbepaling van art.
103 G. W. (R. No. 8.) Ontrouw en falsiteit. Sergeant-majoor. S. R.
7 Ree. 1900. Een sergeant-majoor, aan ivien krachtens art. 12 van het
reglement op den inwendigen dienst administratieve tverkzacimheden zijn opge
dragen, is te dien aanzien als eene zelfstandige autoriteit te beschouwen. In-