46
Binnen ring 10 liggen 50 °/0 in ring 10 dus 50.00— 26.53=23.47 °/0.
9
70.82
9
70.82—
50.00=20.82
8
85.40
8
85.40—
70.82=14.58
7
93.75
7
93.75—
85.40= 8.35
6
97.70
6
97.70—
93.75= 3.95
5
99.27
5
99.27—
97.70= 1.57
4
99.80
4
99.80—
99.27= 0.53
Buiten
ring
4
0.20
2. Een schutter B heeft op dezelfde schijf de helft zijner
schoten binnen ring 7. Hoe verdeelen zich procentsgewijze
de schoten over de ringen?
r50 is in dit geval 0.3750; hieruit volgt voor ring 12
0.0625 1
n -x-^Kvr 0,16/, voor ring 11
n
0.3750
0.125
0,3750
6
0.333 enz. Zoodat we vinden:
Binnen ring
12
1,94
11
7,43
in ring
11
dus
7,43— 1,94= 5,49 pCt.
10
15,91
10
15,91— 7,43= 8,48
9
26,53
9
26,53—15,91=10,62
8
38,20
8
38,20—26,53=11,67
7
50,00
7
50,00-38,20=11,80
6
61,06
6
61,06—50,00=11,06
5
70,82
5
70,82—61,06= 9,76
4
78,98
4
78,98—70,82= 8,16
3
85,40
3
85,40—78,98= 6,42
2
90,25
2
90,25—85,40= 4,85
1
93,75
1
93,75—90,25= 3,50
Buiten
ring 1
liggen
dus 6.25 pCt. der schoten waarvan een
gedeelte nog de schijf treft.
Bij den schutter A was r50 0,1875 M., bij B 0.375 M; de
spreidingsstralen verhielden zich dus als 1:2; daarentegen is
de juistheid van schieten van A viermaal zoo groot als die van
B, want de opp. waarin B de helft zijner schoten bracht is
viermaal zoo groot als die van A.
le. Wet: De juistheid van schieten is omgekeerd evenredig
met het kwadraat van den spreidingsstraal van den schutter.
77
n
77
77
77
7»
77
n
77
77
77
77
77
n
77
77
77
77
77
V
77
77
77
77
77
77
77
77
77
77
n
77
77
77
77
77
77
77
77
77
77 77
77
77
77
77 77
77
77
77
77 77
77
77
77
77 77
77
77
77
77 77
77
77
77
77 77
77
77
77
77 77
75
77
77
77 77
77
77
77
77 77
77
77
77
77 77
77