49 5. Beschouwen we nu enkele oefeningen der 2e, le en scherp schuttersklasse. Om een zuivere vergelijking te krijgen nemen we daartoe de volgende oefeningen 2e klasse A9 300 M. ligg. vr. h. 33 p. 4 binnen kr. 4. 400 M. 32 4 4. C9 500 M. 25 4 2. Een schutter 2e kl. moet dus op 300 M. 80 pCt. van zijn schoten kunnen brengen binnen kr. 4. Hieruit volgt in verband met bovenstaande tafel: Bij 80 pCt. behoort het verhoudings getal 1.52 dus -fcllv'4 1.52 of i552 dus r50 0,370. Een schutter le klasse moet op 400 M. 80 pCt. van de schoten brengen binnen kring 4 en moet dus in verband met vorenstaande op 400 M. een r50 hebben van 0,37 M. De verhouding der spreidings- stralen van eenzelfden schutter op 300 en 400 M. is volgens 68 her, voorschrift 0,068: 0.094 0,72. Als genoemde 1" klasse schutter op 400 M. een r60 mag hebben van 0,37 M. dan mag hij op 300 M. slechts een r50 hebben van 0,37 M. 0,72 0,2634 M. Een scherpschutter moet op 500 M. 80 pCt. der schoten bin nen kring 2 brengen. Hieruit volgt in verband met boven staande tafel str kr 2 Bij 80 pCt. behoort het verhoudingsgetal 1.52 dus-1 H 0.6875 l.o2 of 1.52 of r50 0,45. Nu is weer volgens het voorschrift de verhouding van rso op 300 tot r50 op 500 bij eenzelfden schutter als 0.1250.068 0,544. Mag een schutter dus op 500 M. een rSo hebben van 0,45 M. dan mag hij op 300 M. slechts een r50 hebben van 0,45 M. X 0,544 0,24 M. Zoo zien we dus, dat geëischt wordt van een 2e kl. schutter ligg. vr houd. op 300 M. een r50 0,37, een 1 kl. een i'öo 0,26, een scherpschutter een r50 0,24. Hieruit zien we, dat de zwaarte der oefeningen vrij gelijkma- 150 l'óo r50 1 5 0 D1 I 1901. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 63