53
zich de Duitsche, die, zonder hare sympathie voor militaire
wielrijders te verhelen, van hen echter niet die verwachtingen
koesterde, die hare Gallische zuster aan den dag legde. Toch
werd door het legerbestuur betrekkelijk zeer spoedig eene
voorloopige organisatie van wielrijderafdeelingen in het leven
geroepen, om bij de jaarlijksche Keizer manoeuvres bewijzen van
levensvatbaarheid te geven.
Rusland, Oostenrijk, Italië, Engeland, België, Nederland be
kwamen ongeveer in hetzelfde tijdperk, 1897—1900, militaire
wielrijders.
Nog deden zich geruimen tijd twee stroomingen gelden; de
eene trachtte den wielrijder meer speciaal als berichtover-
brenger, als ordonnans te gebruiken, de andere wilde hem meer
in het bijzonder als combattant bij het leger inlijven.
Voor beide soorten van wielrijders werd krachtig geijverd,
vele pennen werden in beweging gebracht om van elke soort
het „vóór" op duidelijke wijze aan het licht te brengen. De
argumenten, zoowel in deze als in gene strekking, waren zóó
klemmend, de punten „tegen" waren betrekkelijk van zóó wei
nig invloed, dat de conclusie, uit beide leeringen getrokken,
moest zijn, dat de militaire wielrijder, voor berichtoverbrenger
zoowel als voor vechtsoldaat, als 't ware geknipt was. De meeste
mogendheden, die aan wielrijderafdeelingen het aanzijn schonken,
hebben deze dan ook tot tactische eenheden vereenigd. Neder
land maakt hierop eene uitzondering, echter niet zoozeer om
reden, dat de militaire wielrijder een slecht combattant zou zijn,
dan wel uit overwegingen van anderen aard.
De practijk heeft ons de waarde van militaire wielrijderaf
deelingen nog niet anders doen kennen, dan tengevolge dei-
diensten door hen bij de vredesmanoeuvres bewezen en het ver
schil tusschen vredesmanoeuvres en werkelijkheid is zóó groot,
dat het vooralsnog hier moeilijk valt voor de toonaangevers
op tactisch gebied, om betreffende de eventueele verrichtingen
van militaire wielrijders eenige algemeen geldende beginselen
vast te stellen. Voor zoo ver men peil kan trekken op oefe
ningen in vredestijd, heeft de theorie zich in de laatste tijden