56
kan getrokken worden, m. a. w. dat de man zijne volkomen
oplettendheid kan wijden aan alles, wat er 0111 hem heen voor
valt. De katachtige, gebogen wervelkolom, de in de stuurstang
geboorde neus, deze houding, die slechts de lachlust van iedereen
opwekt, moet natuurlijk onmiddellijk verdwijnen zoodra de ama
teur wielrijder zich aanmeldt om als militair wielrijder te wor
den ingelijfd. De vrije zit, rechtop, militair, tevens ongedwongen,
verkrijgt men alleen door het zadel loodrecht ongeveer boven
het midden der assen van achterrad en pedalen te brengen. De
stuurstang moet even hoog gesteld worden als het zadel en van den
man moet geëischt worden, dat hij flink recht voor zich uit ziet.
Het bovenlichaam van den wielrijder is dan niet zuiver ver
ticaal, zooals dit b.v. behoort te zijn bij een ruiter, maar het
is eenigzins vooroverhellend, waardoor verkregen wordt, dat
een gedeelte van het lichaamsgewicht komt te rusten op de
bijna gestrekte, met de handen op de stuurstang geplaatste
armen. Deze houding wordt gebiedend vereischt, omdat de
wielrijder zijne machine slechts in dit geval volkomen kan
beheerschen. De ruiter zet zich nog eens goed in den zadel,
wanneer hij een terreinhindernis moet overwinnen, terwijl de
wielrijder dan juist, met zijne beide armen op de stuurstang
steunende, gereed is zijn gewicht op de pedaalas over te bren
gen ten einde de hindernis beter te kunnen nemen, zonder
nadeelige schokken voor zich en zijne machine. De goed zittende
wielrijder werkt zeer veel met zijn bovenlichaam om lastige schok
ken te vermijden, hij doet dit op het laatst geheel werktuigelijk.
Heeft de wielrijder zich eenmaal den goeden zit eigen ge
maakt, dan eerst kan men overgaan tot het beoefenen van het
wielrijden onder moeilijke of ongunstige omstandigheden. Hier
onder heeft men te verstaan het rijden over smalle padenover
glibberige of door karresporen doorploegde wegenhet rakelings
langs en vlak achter elkander rijdenhet rijden over steenhoopen,
rolsteenen, boomwortels en door geboomte of hoog gras; verder
het rijden door drukke straten, over steile taluds, over spoorbanen
het rijden door smalle openingen en over goede galanganshet
in de snelste tempo's afspringen en het plotselinge stilstaan.