62 -
De kapitein G-. stelt zich voor met eene compagnie wiel
rijders dwars door het terrein te gaan. Is dit terrein droog
en is men buiten het bereik van den vijand, dan is er
geen bezwaar om de rijwielen gewoon aan de hand voort te
duwen. Is het terrein daarentegen doorweekt, leem-of kleiach
tig, en noodzaakt de nabijheid des vijands of eene andere om
standigheid tot snel voorwaarts gaan, dan moet het rijwiel ge
dragen kunnen worden, daar anders de plakkerige klei- of leemlaag
zich aan de banden en buizen vasthecht en zoodanige belem
mering op de beweging van het rijwiel uitoefent, dat dit ten
langen leste niet meer is te bewegen en eerst van het vuil
ontdaan moet worden.
Bij het doorschrijden van terrein waar hoog veldgewas, in
Indië hooge alang-alang, staat, moet het rijwiel ook gedragen
worden, daar in zulk terrein de rijwielen moeilijk geduwd kun
nen worden, omdat de lange halmen, stengels enz., waaruit
de hooge gewassen bestaan, zich om de assen der wielen
en pedalen slingeren en de beweging daardoor ten slotte
beletten.
Dit laat zich alles zeer goed hooren; het is echter aan ge
rechten twijfel onderhevig of men met een gewoon rijwiel deze
terreinen ook niet zou kunnen passeeren, en met de voorbeel
den der overal in Europa gehouden oefeningen voor oogen,
houden wij ons overtuigd, dat een handig wielrijder met een
gewoon rijwiel, de bovengenoemde terreinen ook wel zal kunnen
overschrijden. In drassige terreinen, komt het ons voor, dat
men steeds beter zal doen het rijwiel voort te duwen; op ga-
langans daarentegen, vooral wanneer deze smal en glibberig
zijn, zal het rijwiel gedragen moeten worden. Wanneer een
wielrijder echter een galangan zal overschrijden is het aan te
nemen, dat deze niet zeer lang zal zijn, daar hij anders beter
doet om te rijden, omdat omwegen als t ware voor eën wiel
rijder niet tellen.
In onze Indische terreinen, speciaal de bergterreinen, kan een
draagbaar rijwiel tot zijn recht komen, wanneer b. v. ravijnen,
die dikwijls niet zijn om te rijden, moeten worden doorgetrok-