69 uitgerust en droegen het geweer en bandoulière; de sabel bajonet om het lichaam. De rijwielen waren bepakt als voor marsehen was bepaald. De opgerolde mantel was onder het zadel bevestigd en een opgevouwen baan voor de veldtent was zoodanig aan de stuurstang en het voorste gedeelte van het raam bevestigd, dat de stuurstang geheel vrij bleef. De zoo danig uitgeruste rijwielen wogen 25 K.G. De rijwielen der als rijwielherstellers fungeerende manschappen wogen met de werk tuigen en medegenomen reservedeelen 40 K.G. Het was voor waar eene zware opdracht om met dergelijke uitgeruste rijwielen en het geweer op den rug, eene marschoefening in bergterrein te gaan houden, waarbij dagelijks tusschen de 60 en 80 K.M. moest worden afgelegd. Bovendien was eene hoogst ongunstige weersgesteldheid: wind en koude, onweder en een bijna onaf gebroken plasregen, het dagelijksche deel der wielrijders. De marsch voerde gedurende 4 dagen door een sterk golvend terrein en gedurende 1 dag door het hooggebergte. De wegen, die grootendeels reeds van twijfelachtig gehalte waren, waren bovendien spoedig met slijk bedekt, dat tusschen de luchtbanden en de slikborden opgehoopt werd en als eene rem werkte. Officieren en manschappen hadden echter reeds zulk een graad van geoefendheid bereikt, dat zij zelfs onder deze hoogst ongunstige omstandigheden, niet van hunne rijwielen behoefden af te stijgen. Zonder ongelukken werd ook over alle bergen heengereden, die in de toer-boeken en op de ter plaatse aan wezige waarschuwingsborden als onberijdbaar waren aangegeven. In het hooggebergte stootte de afdeeling op eene onvoorziene hindernis. Er was een bergstroom buiten zijne oevers getreden en de aangrenzende weg was over eene lengte van ongeveer 50 Meter volkomen onder water gezet. Er werd besloten om den weg te doorwaden, doch de stroom was zeer sterk, het water wassende en de richting van den weg hier en daar niet meer te herkennen. De rijwielen werden daarbij boven het hoofd gedragen. Met de grootste moeite en gevaren bereikte de afdeeling de overzijde, doch niet dan nadat eenige officieren en manschappen tot aan den hals in het water gevallen waren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 83