70 en opgevischt moesten worden. Eenige manschappen, die een weinig achteraan kwamen, omdat zij eenige herstellingen aan hun rijwiel gehad hadden, konden den weg niet meer passeeren, daar het water intusschen nog meer was gestegen. Deze man schappen klauterden de steile helling van het gebergte, waar langs de weg was aangelegd, op, waarbij de rijwielen van hand tot hand moesten worden aangereikt; eerst laat in den nacht bereikten deze manschappen de plaats waar nachtverblijf ge houden moest worden. Nadat den 5den dag het punt van uitgang weder was bereikt, moest de bij de cavalerie-divisie ingedeelde wielrijderafdeeling naar het verzamelpunt afmarcheeren en wer den de haar van dat punt scheidende 300 K.M. in 4 dagen afgelegd. De bij de Noorderpartij gedurende diezelfde manoeuvres inge deelde wielrijders, ten getale van 800 a 1000 man, bewezen evenzeer uitmuntende diensten en hunne verrichtingen over troffen zelfs de stoutste verwachtingen. In welke gevechtshan delingen zij ook gebezigd werdenvoor het snelle overbrengen van bevelen; het verkennen en patrouilleeren in en buiten ver band met de cavalerie; het bezetten van gewichtige punten; als bijzondere dekking van cavalerie, artillerie of proviand- en mu nitiecolonnes, steeds geschiedde dit met het meeste succes. Bij het overbrengen van bevelen bewezen de wielrijders, dat de cavalerie ook in de verste verte zich hierin niet met hen kon meten. Nadat bij het Hoofdkwartier berichten ingekomen waren aangaande de nadering der tegenpartij, werden des nachts tusschen 10 en 11 uur de bevelen uitgegeven, dat alle troepen zich tusschen 1 en 2 uur des nachts in beweging moesten stel len. Gedurende den ganschen nacht waren de wielrijders on derweg om de bevelen over te brengen en steeds onder een plasregen en onder een stikdonkeren hemel en zulks op wegen, die in een toestand verkeerden, dat een ieder het eene onmo gelijkheid oordeelde om daar met een rijwiel doorheen te komen; het ging echter toch. Gemiddeld legden de wielrijders in die manoeuvredagen 80 a 100 K.M. per etmaal af en dat gedurende 6 a 7 dagen ach ter elkander.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 84