75
om den vijand zooveel mogelijk schade te berokkenen, dan maakt
hij zich ook geheel los van het veldleger en vervolgt hij zijn
doel zóó lang, totdat hij het heeft bereikt.
Dagen en nachten lang zal hij weg moeten blijven, geheel op
zich zelf staande, om bedaard en geduldig de goede gelegen
heid af te wachten, waarop hij kan handelen.
Daarbij moet er op gerekend worden, dat er niet altijd levens
middelen ter plaatse verkrijgbaar zullen zijn, omdat de vijand
reeds alles heeft opgeëischt wat er voorhanden was, of om
dat er eenvoudig niets te krijgen is.
De pionierafdeeling van het wielrijderkorps moet goed voor
zien zijn van springmiddelen en het geheel ruim met munitie
worden uitgerust.
Het wordt wel eens in twijfel getrokken of eene zelfstandig
optredende wielrijderafdeeling zich zelf gedurende den marsch
kan beveiligen. Volgens de in de laatste jaren verkregen uit
komsten kan dit zeer goed. Juist in de groote bewegelijkheid
ligt de grootste beveiliging voor den wielrijder. Het zal zeer
moeilijk zijn om op bepaalde punten verrassend tegenover wiel
rijders op te treden, want niets kondigt hunne nadering aan,
geen getrappel of gehinnik van paarden, geen hoog oprijzende
stofwolken, geen wapengekletter. Door hare groote bewege
lijkheid is de afdeeling meestal in staat om terug te keeren
langs andere wegen, dan langs welke zij gekomen is.
Eene naar omstandigheden sterke afdeeling b. v. 10 a 15 wiel
rijders onder een officier, op een afstand van 1 K.M. vóór
de afdeeling uit rijdende, zal meestal voldoende zijn om haar
tegen verrassingen te beveiligen. De wielrijderafdeeling zal in
den regel zoover voor de overige troepen uitrijden, dat zij vijan
delijke afdeelingen, die zij mocht ontmoeten, ook wel uitsluitend
op den weg zal aantreffen.
De veelomvattende werkkring, aan den militairen wielrijder
toegedacht, vereischt eene zeer nauwkeurige opleiding. Als
wielrijder mogen dan ook slechts menschen worden aangenomen
met een krachtig physiek en een behoorlijk ontwikkeld intellect,