84
van het nut, dat men van de verrichtingen van militaire wiel-
rijderafdeelingen kan verwachten. Zeer zeker zullen onze denk
beelden daaromtrent niet door een ieder worden gedeeld. Wij
hebben echter niet geschroomd ons zonder voorbehoud voor den
militairen wielrijder partij te stellen, omdat wij innig over
tuigd zijn van het groote voordeel, dat in oorlogstijd van goed
geoefende en goed aangevoerde wielrijderafdeelingen getrok
ken zal kunnen worden.
Yele krijgshandelingen, die gewoonlijk door de cavalerie wor
den verricht, kunnen ten deel vallen aan wielrijderkorpsen en
dit zal te gereeder plaats vinden, daar te verwachten is, dat de
cavalerie, waarover wij in tijd van oorlog hebben te beschikken,
niet opgewassen zal blijken te zijn tegen de vermoedelijk zeer
overmachtige ruiterij, waarmede een buitenlandsche tegenstander
op onze kusten zal zijn geland.
Bij het beoordeelen der handelingen, welke aan militaire wiel
rijders kunnen worden opgedragen, stelden wij ons steeds het
Indische terrein voor den geest. Uit de practijk is het ons ge
bleken, dat men, met een goed geconstrueerd rijwiel werkelijk
vrij belangrijke hellingen kan overwinnen en dat golvend ter
rein, hetwelk niet al te begroeid is, goed berijdbaar is gebleken.
Yooral voor den kleinen oorlog heeft .een wielrijderafdeeling
buitengewone geschiktheid en hier zal zij blijken kunnen geven,
dat de in haar gestelde verwachtingen niet ijdel zullen zijn.
Hare overgroote bewegelijkheid, deze hoofdfactor van den kleinen
oorlog, waarborgt haar het succes, dat den stoutmoedige meestal
ten deel valt, wanneer hij driest en onverwacht den vijand op
het lijf valt. De bijzondere snelheid, waarmee zij zich beweegt,
maakt het haren tegenstander moeilijk om hare gangen na te
gaan of haren opmarsch uit te vorschen. Steeds zal men haar
eene grootere sterkte toedichten dan waarover zij werkelijk te
beschikken heeft. Den minder koelbloedigen of onverschrokken
vijand zal zij een heilzamen eerbied weten in te boezemen. Beide
omstandigheden leiden tot misrekening of ontmoediging en ko
men dus ons ten voordeele.
Op zeer voldoende wijze zal deze bijdrage haar doel bereiken,