"V A IR, I A.. 0»2e taal bij de militaire rechtbanken in België. Tc Bergen in Henegouwen, dus in het hartje van het Walenland, hooft zich op 18 Januari j.l. een merkwaardig geval voorgedaan. Voor den krijgsraad aldaar stond een Vlaamsche soldaat terecht, die had verzocht, dat zijne zaak in het Nederlandsch zou worden behandeld. Mr. Th. van Hauwermeiren, advocaat te Gent, die als verdediger optrad, pleitte in het Nederlandsch, dat naar luid van het wetboek van Militaire strafrechtspleging van 1714, de geheele rechtspleging bij de militaire rechtbanken in het Nederlandsch moest gevoerd worden. Zijne stelling werd bestreden door den substituut-auditeur, die zich beriep op eene cir culaire van den auditeur-generaal tot regeling der rechstpleging. Acht dagen later werd door den Krijgsraad een vonnis ook in het Nederlandsch gewezen, waarbij het stelsel van den verdediger te eenen- male werd aangenomen, en de geheele rechtspleging te niet gedaan. Door het openbaar ministerie werd tegen dat vonnis hooger beroep aan- geteekend, zoodat de quaestie eerlang aan de beoordeeling van het Mili tair Gerechtshof zal worden onderworpen. Uit tweeërlei oogpunt is dat feit uiterst merkwaardig: in de eerste plaats omdat voor het eerst in het Walenland in een militaire strafzaak in onze taal werd gepleit en gevonnisd en ook omdat daardoor een zon derling licht verspreid wordt over de verklaring van den Minister van Oorlog, die in de Kamervergadering van 26 September j.l. verklaarde, dat al de Vlaamsche soldaten, die sinds de herinrichting der militaire rechtbanken voor den krijgsraad te Bergen hadden terechtgestaan, de Fransche taal machtig waren of verzocht hadden, dat de rechtspleging in het Fransch zou gevoerd worden. (Neerlandia. Orgaan van het algemeen Nederlandsch verbond. Maart 1900 Opgenomen onder de oudste helft sedert de laatste opgave. Cavalerie. De ritmeester. J. A. T. Lublink Weddik.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 237