NASCHRIFT OP MIJNE ARTIKELEN OVER BORDEELEN EN BESTRIJDING VAN CLANDESTIENE PROSTITUTIE. Den 25sten Februari jl. bereikte mij eene circulaire van den Directeur van O. E. en N. dd. 29 Januari 1901 No. 1283, waarin vele van de door mij genoemde desiderata betrekkelijk den tegen- gang van de schadelijke gevolgen der prostitutie, ter uitvoering zijn opgenomen. Ik kan den belangstellende lezers van het I. M. T. de kennismaking met deze circulaire ten zeerste aanbevelen. Van de bijlage volgt hier een afschift: Verplichting voor den bordeelhouder". „In elke kamer, waar ontucht gepleegd wordt, moeten de „volgende artikelen aanwezig zijn: „1° een waschtoestel, bestaande uit kom, kan, zeepbakje en „waterpot. „2° een stuk carbolzeep of groene zeep. „3° een schoone handdoek. Benevens de volgende raadgeving." „Ieder, die den bijslaap heeft uitgeoefend, zal zoodra mogelijk „daarna wateren en zijn geslachtsdeelen met water en zeep rei nigen." „De vrouw zal bovendien de scheede zoo diep mogelijk uit- „wasschen. „Geen vrouw zal een man tot den bijslaap toelaten, alvorens „diens geslachtsdeelen te hebben onderzocht. Mocht het haar „daarbij blijken, dat op genoemde plaatsen zweren aanwezig zijn, „dan wel dat de opening der pisbuis een troebelen druppel bevat „(als etter), dan is zij verplicht den bijslaap te weigeren. „Voelt de vrouw branden of steken in haar schaamdeelen, is „er vloeiing of heeft zij pijn bij de waterloozing, dan mag zij „alvorens door een geneesheer onderzocht te zijn, geen man tot „den bijslaap toelaten. „Het is den bordeelhouder ten strengste verboden eene vrouw, „die zich ziek gevoelt, toch tot toelating van den bijslaap te „dwingen." Willem I, 28 Februari 1901.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 583