89 - ontkend, wordt nog bestreden. De inlandsche aanzienlijken ver- keeren in gunstiger omstandigheden als hun hulp wordt verstrekt van regeeringswege met erkenning van hun recht. Onze bruine broeder doe met dien steun, wat onze blanke zuster daar zonder gedaan heeft. Dan kunnen wij volheid van kennis vragen, vol heid van loon bieden bij volheid van arbeid. Bepleiten en ik beiden de opname van inlandsche offi- cieien in ons korps, au fond willen wij elk iets geheel anders en wenschen wij daartoe ook verschillende middelen te gebrui ken, evenwel met even vaste overtuiging het goede voor te staan en naar het beste te streven. G. Nypels. Gaarne maak ik gebruik van de gelegenheid, mij door den heer Nypels welwillend aangeboden, om al dadelijk onder bo venstaande repliek eenige opmerkingen mijnerzijds daaromtrent te stellen. Lang zal ik het ditmaal niet maken. Eene diep gaande beschouwing van het onderwerp, dat ons bezighoudt, kan niet veel practisch nut meer baren, want voorloopig d.w.z. in de eerste 10 jaren zal in geen geval over inl. kapiteins beschikt kunnen worden; gedurende dien tijd zou dus ook omdat de eerste generatie van inl. luitenants onmogelijk de leer school (der practijk) hunner Eur. collega's missen kan de door mij aangegeven richting niet zijn te ontgaan. Er is dus tijd genoeg om te overwegen hoe dan verder, maar ik geloof niet, dat een ander resultaat mogelijk is, dan waartoe ik reeds ge komen ben. Afgescheiden van het vorenstaande kan ik met het bezwaar, door den heer Nypels in de eerste plaats opgeworpen, in geenen deele instemmen. De schrijver wijst erop, dat bij ons oefenings- stelsel, beheerstelsel en strafstelsel het gezag van den luitenant zoo gering is en alzoo de beteekenis van den maatregel om inlanders in het officierskorps op te nemen, uit dat oogpunt beschouwd, niet groot kan zijn, indien men hem niet ook in den rang van kapitein behoudt. Mij komt het gansch niet noodig voor, de hier bedoelde soort van (zuiver militair) gezag in han den van inlanders zoo groot te maken. En juist dit zal, dunkt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 103