114 nen of willen begrijpen. Afgescheiden nog van de mogelijkheid,, dat de omstandigheden hem onverhoopt zouden hebben kunnen, dwingen het bevel over de expeditie in handen van den tweeden bevelhebber te leggen, had de generaal Steinmetz moeten beseffen, dat eene behandeling, als den kolonel Waleson werd aangedaan, weinig geschikt was om tot ijverige medewerking aan te sporen en, waar hij deze voor zijn persoon al niet wenschte, hij haar behoorde te aanvaarden ter wille van de zaak. Den 12en Februari, dus eerst ongeveer drie weken na het ge beurde bovenvermeld, had het debarkement plaats. Zaakkundig: geregeld, in de beste orde uitgevoerd, kan niet dan met lof over de landing der troepen worden gesproken. Met verwijzing naar Hooyer's werk herinneren we den lezer eraan, dat in drie liniën, onder dekking van eenige kleine stoomschepen en gewapende sloepen, achtereenvolgens werd geland. Wat nu betreft de vei - deeling der op de «loot aanwezige troepen over de liniën, mer ken we in de eerste plaats op, dat de indeeling der geheele marine- landingsdivisie bij de eerste linie ons zeer juist gezien toeschijnt. Immers bij het naderen van de kust zouden zich moeilijkheden, hebben kunnen voordoen, die men niet voorzien kon hebben en dan zou de tegenwoordigheid van met het element vei trouwde troepen van groot belang zijn geweest. Maar juist daarom ook hadden de marinetroepen over de geheele eerste linie verdeeld moeten worden in stede van eene afzonderlijke colonne te vormen.. Het nadeel, dat, aldus handelende, het tactisch verband vei loi en zou gaan, woog niet op tegen de voordeelen, die de maatregel zou kunnen opleveren. Minder goed kunnen we ons vereenigen met de indeeling der cavalerie bij de derde linie. Eén peloton althans had zoo spoedig: mogelijk na de landing van het eerste échelon ontscheept moeten worden. Ware dit geschied, de cavalerie zou reeds den eersten dag tot haar recht zijn gekomen. Zooals 't thans echter is ge gaan, kon bij de verkenning niet en bij de vervolging als- deze'plaats hadde gehad eerst laat van haar gebruik wórden- gemaakt. Of het ongebruikt laten der cavalerie een gevolg is van de> overschatting der vijandelijke ruiterij, zoowel wat betreft aantal: als militaire waarde, dan wel of het toe te schrijven is aan het oog-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 128