118 Deze maatregel zou volgens de meening van kolonel Wale- son genomen zijn met het oog op de zoo gevreesde aanvallen der Bonische ruiterij. Genoemd hoofdofficier beweerde in zijne „Bijdrage enz." er niet tegen op te zien om met de kennis, die men toenmaals van de vijandelijke strijdkrachten had, het va derschap van dien maatregel op zich te nemen. Bedekt terrein, eene hoogte vóór het bivak zouden naar 's kolonels meening aan vallen der vijandelijke cavalerie, die men duizenden sterk waande, zoo zeer begunstigen, dat de zwakke veld wachten deze telden ongeveer 35 man waarschijnlijk geen stand zouden hebben kun nen houden. Het verleenen van hulp door de carrées zou het verband daarin verloren hebben doen gaan, terwijl de veldwachten het vuren der carrées door stand te houden,' onmogelijk zouden hebben gemaakt. Ook het vermoeden, dat weinig sterke infan- terieafdeelingen geen weerstand zouden bieden aan aanvallen van ruiterij, waarmede zij nog niet vertrouwd waren, zou vol gens den kolonel aanleiding hebben gegeven tot het uitvaardigen van dien last. Wij kunnen ons met 's kolonels meening niet vereenigen en zien juist in het bij vijandelijken aanval terugtrekken der veld wachten een begunstigen van dien aanval. Eerstens gelooven we, dat het vuren der carrées alleen dan mogelijk, in ieder ge val slechts dan geoorloofd zoude zijn, als de veldwachten in of achter de carrées zouden zijn opgenomen. De aanvallers zouden juist in het terugtrekken der veldwachten het middel gevonden hebben om zich ongeschokt op de carrées te kunnen werpen. Verder valt het te betwijfelen of een terugtocht niet zou ontaarden in eene vlucht, de vrees voor de Bonische cava lerie vooropgesteld, die door den bewusten maatregel als het ware bij den troep werd aangekweekt. Hoe noodlottig zulk een terugdeinzen op een rustenden troep voor de expeditie had kunnen worden, tot welke treurige verwarring dit had kunnen leiden, laten we aan de beoordeeling van den lezer over. Het wil er bij ons niet in, dat afdeelingen ter sterkte van ruim 30 man niet zooveel zelfvertrouwen zouden bezitten om enkele minuten stand te houden tegen aanvallende cavalerie. Dat dit zelfvertrouwen al ras verdwijnen moest, toen het den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 132