121
troepen, plotseling last gaf tot terugkeeren valt te betreuren.
"Wellicht waande hij slechts te doen te hebben met 's vijands-
voorhoede en had hij uit het ondervonden verzet de gevolg
trekking gemaakt, dat dit naarmate men Boni naderde in hevig
heid zoude toenemen. Evenwel de geleden verliezen waren,,
de sterkte zijner macht in aanmerking genomen, zoo gering,,
dat daardoor de last tot terugtrekken niet gemotiveerd mocht
heeten.
Het was uitstellen van eene handeling, die onvermijdelijk plaats,
moest vinden; immers het prijsgegeven terrein moest later en
dan weer met nieuwe verliezen heroverd worden, terwijl eene
tot Boni doorgezette verkenning, zoo mogelijk onmiddellijk door
een aanval gevolgd, niet van het tableau te wisschen was.
Het terugtrekken op den 16en heeft niet nagelaten een slechten
indruk te maken zoowel op de Boniërs als op onze eigen troepen.
De laatsten gevoelden zich verongelijkt, te meer nog toen den
gesneuvelden niet op militaire wijze de laatste eer werd be
wezen, terwijl de Boniërs uit den aard der zaak zich meester
van het terrein rekenden. Zelfs al wil men aannemen, dat ge
neraal Steinmetz van plan was eerst den 18en, dus daags voor
's Konings jaardag, Boni te nemen, dan nog bestonden er naar
onze bescheiden meening geen overwegende redenen om de ver
kenning te staken toen deze eerst ingeleid was en men dus
omtrent het object nog niets wist.
Omtrent de eigenlijke operatiën merken we op, dat we over
eenkomstig het oordeel van generaal Weitzel, het vrij kras vin
den, dat slechts een half uur na het verlaten van het bivak de
colonne vastliep, stuitte op drassig terrein. Men had verkend
in Noordelijke daarna in Noord-Westelijke richting van het bivak
maar of in de richting den 16en gevolgd het terrein zich tot.
troepenbeweging zou leenen had men niet onderzocht. Men
meende dit, geloofde dat en bouwde huizen op de betrouwbaarheid
der gidsen zonder de berichten dier lieden te toetsen aan eigen
waarneming.
Nergens vonden we vermeld of gebruik is gemaakt van het ge
schut, hetgeen o. a. mogelijk ware geweest tijdens het opruimen
van de verhakking tusschen Tjiloë en Tjibodjong, welke handeling
door 's vijands zeer werkzaam vuur zoo werd bemoeilijkt, dat de