126 Is het niet bedroevend, dat voor alle gevangenen in Tjimahi de zoo vernederende straf van rietslagen nog bestaat. Ik wil in het midden laten, of deze straf bij een strafdetachement te Ngawi verdedigbaar is, ofschoon ik zeker geloof, dat ook zonder rietslagen de tucht zou zijn te handhaven maar men vergete niet, dat de bij dat detachement ingedeelden over het algemeen veel onhandelbaarder individuen zijn dan het mee- rendeel der gevangenen. Al is het nu waar, dat de straf van rietslagen niet behoeft te worden opgelegd en de tegenwoordige directeur deze straf zelfs hoogst zelden laat toedienen, zoo be staat toch de kans, dat bij een onoordeelkundig optreden het laatste eergevoel uit een niet slecht soldaat wordt geranseld wegens een betrekkelijk gering vergrijp. Het behoeft geen betoog, dat de bovenstaande groote priir cipiëele fouten misschien nog eenigszins kunnen worden goed gemaakt, wanneer aan het hoofd der inrichting mannen staan, die naast zeer veel menschenkennis naastenliefde en tact pa ren. Hiervoor nu bestaat de waarborg niet. De betrekking van directeur wordt vervuld door een kapi tein der Infanterie. Al staat deze officier nog zoo goed aan geschreven, zoo zal het toch niet gemakkelijk zijn om vooraf te beoordeelen, of hij in alle opzichten geschikt is voor dit hoogst moeilijk en gewichtig ambt. Na eenige jaren de betrekking te hebben vervuld, verlaat de directeur gewoonlijk het leger met pensioen en wordt hij ver vangen door een ander, die zich evenals zijn voorganger heeft moeten doen in zijne hem vreemde positie zal heb ben in te werken. Zal nu de directeur, verstoken van eeni ge kennis omtrent gevangenen en gevangeniswezen, niet ge woon met misdadigers om te gaan en misschien niet toe gerust met de noodige menschenkennis, naast zijne vele admi nistratieve beslommeringen in staat zijn eene grondige studie zijner gevangenen te maken Zal hij dit doen met de zoo noo dige toewijding, waar hij weet deze betrekking slechts tijdelijk te vervullen. Het is mogelijk, maar een zekere waarborg heeft men niet. Een humaan en tactvol man staat thans aan het hoofd der inrichting, doch ook deze zal op zijn tijd heengaan en de betrekking aan een ander overgeven, van wien hetzelfde mis-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 140