127 schien niet gezegd zal kunnen worden. En die kans moet bij zulk eene gewichtige betrekking als deze niet mogen bestaan. Het is natuurlijk, dat men aan het hoofd eener militaire straf inrichting een militair wenscht geplaatst te zien, doch zou het dan geen aanbeveling verdienen om den directeur blijvend aan die inrichting te verbinden en daarvoor een man te benoemen, die door eene grondige studie van het gevangeniswezen in Europa volkomen geschikt zal zijn voor dit ambt. Wanneer een daar voor geschikt officier met verlof in Europa door den Minister van Koloniën werd opgedragen eene zoodanige studie te maken, zou men in de toekomst allicht hierin verbetering kunnen brengen. Onder den directeur staat boven de gevangenen het kader, dat uit de korporaals en onderofficieren van het leger wordt gere kruteerd. Dit kader heeft een hoogst moeilijken en gewichtigen werkkring te vervullen. Het is niet aan een ieder gegeven steeds met de noodige kalmte en tact op te treden tegenover ruwe, van nature opvliegende en hartstochtelijke gevangenen. Aan het personeel behooren dan ook zeer zware eischen te worden ge steld, te meer, omdat door de fouten, welke zij begaan, dikwijls hunne medemenschen, die niet de kracht bezitten van zich in te binden, ongelukkig worden gemaakt. En nu schijnt het mij toe, •dat ook onder het kader der militaire gevangenis velen worden ge vonden, die de geschiktheid voor hunne betrekking niet bezitten. Het is toch opmerkelijk, dat de insubordinaties in de gevangenis meestal tegen dezelfde personen worden gepleegd. Het moge waar zijn, dat deze mannen in den engen zin van het woord hun plicht deden, toch rijst onwillekeurig de vraag of de gepleegde insubordinate handelingen niet door eene andere wijze van -optreden, een zekere tact, hadden kunnen worden voorkomen. Wanneer men aan het kader de hoogst mogelijke eischen had kunnen stellen en bij de aanvulling steeds wezenlijk geschikte •personen had kunnen zenden, zouden vele insubordinaties, geloof ik, niet zijn gepleegd. Ook hierin zou waarschijnlijk verbetering kunnen worden ge bracht, wanneer aan het hoofd der inrichting een grondig onder legd directeur stond, die in staat zou zijn het kader voor zijne moeilijke taak te bekwamen. Een cursus in gevangeniswezen *b. v. zou wellicht veel goeds uitwerken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 141