128 Dat de keuze van geschikt kader voor de gevangenis te Tji- mahi van het hoogste belang is, zal ieder duidelijk worden, als- men de positie van een militair veroordeelde vergelijkt met die van een burgergevangene. Den laatste toch is tijdens zijne afzondering van de maatschappij bijna elke gelegenheid om een nieuw misdrijf te plegen, ontnomen, terwijl de eerste ook in de gevangenis zijne superieuren boven zich heeft en geplaatst onder eene scherpere tucht dan bij het leger, eiken dag in de verzoe king kan worden gebracht tot het plegen van een nieuw militair delict. Daarbij komt, dat vele gevangenen, onverschillig en moe deloos geworden onder een toestand, die hun eindeloos toeschijnt en waarbij op den achtergrond dan nog dikwijls het zoo zeer gevreesde strafdetachement te Ngawi opdoemt, niet meer terug deinzen voor eene insubordinatie, omdat zij door zoo'n daad geen merkbare verandering in hunnen soms hopeloozen toestand zien gebracht. Men denke zich eens in den gedachtengang van den ongeluk kige, welke meer dan 20 jaren militaire gevangenisstraf heeft te ondergaan en na die lijdensperiode nog eene inlijving te Ngawi wacht, die weet, dat bij al zijn goeden wil één zwak oogenblik, één moment van toegeven aan zijn ingeboren natuur, ééne seconde van verloren zelfbeheersching onverbiddelijk geboet wordt met eene jarenlange verschuiving van het einde zijner ellende. Zou dat bewustzijn niet sterkere karakters dan van deze zwakkelingen doen wanhopen. Wezenlijk het is niet te verwon deren, dat velen onder hen den dood verkiezen boven die jaren lange misère. Er zijn in de gevangenis te Tjimahi veroordeelden, die nog 5 of 6 vonnissen hebben te ondergaan, die meer dan 20, ja er is zelfs, meen ik, een inlander, die bijna 40 jaren militaire gevan genisstraf in het vooruitzicht heeft. Wat zou de regeering verwachten van individuen, die na een zoo langdurig verblijf in de gevangenis bij het leger terugkeeren? Waarom wordt een soldaat, die op Ngawi onverbeterlijk blijkt, na een verblijf van één jaar bij het strafdetachement uit de gelederen verwijderd, waarom wordt aan militairen met slecht gedrag na het einde van hun dienstverband een reëngagement geweigerd, terwijl deze voor soldaat totaal ongeschikten, van wie in de toekomst nooit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 142