AANVULLING VAN HET ARTIKEL „OVER TIJDELIJKE
VERSTERKINGSKUNST IN N. I."
(I. M. T. 1901 afl. 3).
Met plaat I.
Het fort Ho. 3 op een heuvel geprojekteerd zijnde, verschilt
in de volgende opzichten van fort No. 11).
a. De horstwering wordt gevormd door het bomvrije logies zelf;
daardoor worden de volgende voordeelen verkregen:
P. de vuurlijn is minder hoog en dus minder zichtbaar;
2e. het grondverzet is veel geringer;
3e. de bezetting in het logies is dichter bij de frontvuurlijn.
b. Het fort No. 3 is dieper dan fort No. 1echter is die diepte
geen nadeel, daar zich tusschen front- en keelvuurlijn geen kwets
bare doelen bevinden, behalve een klein bomvrij wachthuis. In
tegendeel, doordat de keelvuurlijn zoo ver achter de frontvuur
lijn is gelegen, zal de keel ook minder te lijden hebben van toe
valstreffers, veroorzaakt door krombaanvuur op de bomvrije ka
zerne afgegeven. (De 50 °/0 lengtespreiding van 15 c.M. houwit
sers op 3000 M. is 20 a 30 M.)
c. De vuurmonden voor traditoorvuur zijn in afzonderlijke bat
terijen opgesteld, op eenigen afstand achter het fort. Daardoor
liggen ze buiten de spreiding van het vuur, op het fort afgege
ven, zijn ze onzichtbaar en kunnen zich, ook als het fort nog
onder vuur gehouden wordt, rustiger wijden aan hun taak om
de intervallen te flankeeren.
De afstand der traditoorbatterijen tot de keelvuurlijn is ge
heel afhankelijk van het terrein; ze moeten echter door het
fort volkomen beschermd worden. Een grootere afstand dan
100 a 150 M. komt mij daarom niet wenschelijk voor.
1) "Vergelijk Plaat III behoorende bij de 3de aflevering.