141
de étape-troepen). Tot de taak van laatstgenoemd commandant
behoort
le. de regeling voor de beveiliging der communicatie-lijnen;
2e. de regeling van den dienst op de spoorwegen;
3e. het toezicht op het transportwezen
4e. het toezicht over de reserve-voorraden munitie en artillerie-
materieel op de communicatie-lijnen;
5e. de regeling van het gebruik der telegraaf;
6e. de regeling van de veldpost
7e. het toezicht op den veterinairen dienst en de remonte-depots.
Tot het behoorlijk vervullen van die taak heeft de comman
dant dan ook een zeer grooten staf, bestaande uit officieren, die
als bijzonder geschikt voor die taak bekend staan. Onder de
rechtstreeksche bevelen van den „General of communications"
staan tevens de bevelvoerende officieren (van hoogen rang) op
de operatie-basis en op het vooruitgeschoven depot.
Laten wij na dit algemeen overzicht nagaan, welke maatre
gelen in Engeland genomen waren in verband met het dreigend
oorlogsgevaar en welke na de oorlogsverklaring. Op den voor
grond moet worden gesteld, dat te Aldershot in vredestijd zich
eene divisie van het staande leger op oorlogssterkte 20000
man) bevindt, ten einde in geval van mobilisatie deze te kun
nen bespoedigen.
In verband met de omstandigheid, dat ieder land andere trans
portmiddelen eischt, heeft men het niet noodig gevonden voor
deze divisie aldaar ook de benoodigde transportmiddelen in vre
destijd aanwezig te hebben.
Bij het begin der vijandelijkheden (9 October 1899) bevond
zich in Natal een troepenmacht, bestaande uit 10 bataljons in
fanterie (7e en 8e Brigade), 4 regimenten cavalerie (3e Brigade),
4 batterijen artillerie, 2 compagnieën genietroepen, 2 spoorweg
compagnieën en eenige afdeelingen volunteers, totaal ongeveer
15000 man, welke macht beschikte over 4 treincompagnieën.
Het geheel droeg den naam van Natal Field Force en stond
onder de bevelen van Sir George White.
De troepenmacht in de Kaapkolonie, de zoogenaamde Cape
Force, bestond uit 6 bataljons infanterie, terwijl den 29en Oc
tober daarbij werden gevoegd 1 bataljon infanterie, 2 vesting-
Dl. II, 1900. 10