163 righeid van het schot ft, dan is volgens de grondformule der fou- tentheorie de kans, dat het projectiel eene willekeurige afwijking z ten opzichte van het gemiddelde trefpunt zal krijgen, gelijk aan W. e h* z* dz(6) V* Opdat een schot zal vallen, wanneer het gemiddelde tref punt op een afstand 2 achter het doel ligt, is het noodig en voldoende, dat de afwijking van het projectiel gelegen is tus- schen sen 00, waaruit volgt: (7) en na differentiatie V n De kans a prioridat het gemiddelde trefpunt, behoorende bij de opzethoogte, waarmede het vuur geopend wordt, zoodanig gelegen zal zijn, dat een schot met die opzethoogte de waar schijnlijkheid x heeft, kan blijkens hetgeen wij daaromtrent reeds hebben aangestipt gelijk f (x) dx worden gesteld, en het is nu de vraag den vorm van f (x) te bepalen. Wij weten, dat wan neer het gemiddelde trefpunt op een afstand z achter het doel ligt, de kans van een (-f) schot x is; de kansen a priori derhalve, dat de waarschijnlijkheid van een schot =a;zal wezen, en dat het gemiddelde trefpunt op den correspondeeren den afstand 2 achter het doel zal liggen kunnen aan elkan der gelijk worden gesteld. Deze laatste kans nu is gemakkelijk in functie van 2 uit te drukken. Wanneer men eene opzethoogte neemt om daarmede het vuur te openen, is deze niet blindelings gekozen, maar men heeft door schatting of meting den afstand tot het doel zoo nauwkeurig mogelijk bepaald. Natuurlijk is deze schatting in 't algemeen niet juist, gewoonlijk zal men hierbij zelfs aanzienlijke fouten begaan, maar ook ten aanzien van deze fouten geldt de algemeene wet, dat een positieve fout even waarschijn lijk is als een negatieve fout van gelijke grootte, en dat eene fout onwaarschijnlijker wordt naarmate hare volstrekte waarde toe neemt. De algemeene grondformule der foutentheorie is dus ook 00 /I Z V VIt - 00 h h' zS A dx 7— dz(o)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 177