164
op haar van toepassing. Stellen wij nu den modulus van nauw
keurigheid der schatting* gelijk Hdan is de kans, dat het gemid
delde trefpunt op een afstand z van het doel zal liggen:
W H —Wz\
z y— e clz(9)
Blijkens het voorgaande mogen wij dezen vormgelijk f(xj dx
ellen. Aai
hebben wij:
stellen. Aangezien evenwel volgens (8) dx -^~ e 3 dz is,
h —hsz* H H»z
f(x) e dz - e dz
waaruit volgt:
H (Hzh2)z2
f(x) e y (10)
en hieruit blijkt, dat f(x) in 't algemeen niet constant en niet
gelijk aan de eenheid is, zooals bij de afleiding van de formulen
(3), (4) en (5) is verondersteld. Deze formulen zijn in 't alge
meen dus ook niet van toepassing.
Wanneer wij echter in formule (10) H—h stellen, gaat zij over
in f(x) 1. In dit bijzondere geval mogen derhalve de formu
len (3), (4) en (5) als geldig worden beschouwd en op het granaat-
vuur worden toegepast. Dat H=h wordt genomen heeft echter
geene andere beteekenis, dan dat de gemiddelde schattingsfout,
gelijk wordt gesteld aan de gemiddelde afwijking van het projec
tiel ten opzichte van het gemiddelde trefpunt, of, m.a.w. dat de
nauwkeurigheid der schatting gelijk is aan de nauwkeurigheid
van het schot.
Het vereischt geen betoog, dat dit in 't algemeen eene onge
oorloofde veronderstelling is. Immers, de fouten die bij de schat
ting van den afstand van het doel worden gemaakt, zijn in den
regel veel grooter dan de afwijkingen van het projectiel ten op
zichte van het gemiddelde trefpunt.
Men heeft echter in den vuurmond zelf een afstandsmeter en
de nauwkeurigheid, waarmede deze werkt, is uit den aard der
zaak gelijk aan de nauwkeurigheid van het schot. Heeft men
bijv. met eene bepaalde opzethoogte een treffer op het doel ver
kregen, en neemt men deze opzethoogte als de juiste aan, dan
kan men in den artilleristischen afstand geene grootere fout
f Jï
1 Tt
it V ir