wme-*1'2* dz W= 166 '-co Vv doch nu is het uit de foutentheorie bekend, dat de noemer dezer breuk gelijk is aan de eenheid. De kans dat het gemiddelde trefpunt op den veronderstelden afstand 2 achter het doel zal liggen, bij welke ligging een schot met de gebezigde op- zethoogte de waarschijnlijkheid x heeft, is derhalve gelijk aan f xdx - e 1/2 z" dz doch volgens (8) mogen wij het tweede lid dezer vergelijking vervangen door dx. Hieruit volgt: f fx) dx dx en f fx) 1 zoodat wederom bewezen is, dat men door f (x) 1 te stellen, feitelijk veronderstelt, dat de artilleristische afstand even nauw keurig is bepaald als door een treffer bij het eerste schot. Wij hebben thans aan den eisch voldaan, die wij bij de af leiding van de formulen (3)(5) hebben geformuleerd, en on derzocht of de gelijkstelling van f (x) dx aan dx geoorloofd is. Dit onderzoek heeft aangetoond, dat dit werkelijk het geval is, mits men slechts zekerheid heeft dat de gebezigde opzethoogte het doel in de spreiding van hare schoten omvat. Thans moeten wij nog ten aanzien van de toepassing van (3) en (4) het een en ander opmerken. De kans, dat de waarschijnlijkheid van een -fschot x zal zijn, is volgens (3) x Xyi ^x xa (1 xfdx Daar de noemer dezer breuk een constant getal is, is bedoelde waarschijnlijkheid alzoo evenredig met xa (1x)b dx. Wanneer nu dx eene constante factor was, zou men die waarschijnlijkheid evenredig met xa (1—xf kunnen stellen. Maar dx is niet eene h OO h - h2 z2 i e dz

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 180